Persoonsvorm en zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom H1d

Leerdoel

Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm in een zin aanwijzen 

Aan het einde van de les kan ik een zin in zinsdelen verdelen.

Programma

• Bespreken huiswerk
• Uitleg pv en zinsdelen
• Quiz
• Aan het werk

Persoonsvorm en zinsdelen

Grammatica hoofdstuk 1

Wat is de persoonsvorm van deze zin:
Gisteren won het Nederlands elftal van Polen.

1. Gisteren
2. won
3. Polen
4. elftal

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin: Gisteren won het Nederlands elftal van Polen in de Nations League.

1. 5
2. 3
3. 2
4. 4

Stap 1: Op zoek naar de persoonsvorm

2 manieren om de persoonsvorm te vinden

1: De tijdproef

"Wijnaldum scoort het winnende goal."

2: De vraagproef

"Krul stond gisteren in het doel."

Stap 2: Zinsdelen

De zinsdeelproef: Welke woorden kun je samen vóór de persoonsvorm zetten?

'Krul stond gisteren in het doel bij het Nederlands elftal.'

'In het doel bij het Nederlands elftal stond Krul gisteren.'

'Gisteren/ stond/ Krul/ in het doel bij het Nederlands elftal.'

*Krul gisteren stond in het doel bij het Nederlands elftal*

Doe de tijdproef:
Zaterdag begint het weekend.

1. Begint zaterdag het weekend?
2. Zaterdag is het weekend begonnen.
3. Zaterdag begon het weekend.
4. Zaterdag werd het weekend.

Wat is de persoonsvorm:
Wanneer zet jij je schoen?

1. wanneer
2. jij
3. schoen
4. zet

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. tijdproef
2. getalproef
3. zinsdeelproef
4. coronaproef

Waar zijn de zinsdelen goed?

1. Anne/ en ik/ gaan vaak/ naar de bibliotheek.
2. Anne en ik/ gaan vaak naar de bibliotheek.
3. Anne en ik/ gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.
4. Anne en ik gaan/ vaak/ naar de bibliotheek.

Gebruik de zinsdeelproef om de zin te verdelen in zinsdelen.

Geertje zag appels in de boom hangen.

Aan de slag

• Lees de theorie op pagina 28 nog eens goed door.
• Maak opdracht 1 t/m 4.