Quiz luchtwegaandoeningen

• geneesmiddelkennis
• MBO
• Studiejaar 3

Quiz

Luchtwegaandoeningen

Astma

COPD

Begint meestal jong

Erfelijkheid speelt een rol

Veroorzaakt door een allergische prikkel

Chronische bronchitis en enfyseem

De longfunctie neemt alleen maar af

Begint meestal na de 40

Wat staat er NIET om bekend een astma aanval uit te kunnen lokken?

1. Koude lucht
2. Overmatig alcoholgebruik
3. Huisdieren
4. Droge lucht

Wat geeft een verhoogd risico op COPD?

1. Roken
2. Overmatig acoholgebruik
3. Cocaine snuiven
4. Overgewicht

Peter (8 jaar) gebruikt salbutamol en flixotide. Wat is juist?

1. Peter heeft COPD
2. Peter heeft astma
3. Peter heeft hooikoorts
4. Peter heeft een huisstofmijt allergie

Na een tijdje komt peter in de apotheek met schimmel in zijn mond. Wat is er mogelijk verkeerd gegaan?

1. Hij heeft niet rechtop gezeten tijdens inhalatie
2. Hij heeft zijn medicatie te vaak gebruikt
3. Hij is niet therapietrouw
4. Hij heeft zijn mond niet gespoeld na inhalatie

Welke bijwerkingen zou peter door het niet spoelen na inhaleren nog meer kunnen krijgen met zijn medicatie?

1. Een vieze adem
2. Cariës
3. Verkleuring van het gebit
4. Een metaalsmaak

Welk middel is een kortwerkend sympathicomimeticum?

1. Fluticason
2. Salmeterol
3. Salbutamol
4. Formoterol

Welk middel is een inhalatiecorticosteroid?

1. Fluticason
2. Salmeterol
3. Salbutamol
4. Formoterol

Juist of onjuist: Ipratropium is een parasympaticomimeticum

1. Juist
2. Onjuist, het is een ICS
3. Onjuist, het is een parasympaticolyticum
4. Onjuist, het is een sympaticomimeticum

Juist of onjuist: parasympaticolytica worden vooral gebruikt bij astma

1. Juist
2. Onjuist, voornamelijk bij COPD
3. Onjuist, voornamelijk bij allergische rinitus
4. Onjuist, voornamelijk bij pseudokroep

Meneer Francois (54) heeft COPD en gebruikt ipratropium. Dit werkt onvoldoende. Wat doet de arts?

1. Flixotide voorschrijven
2. Beclometason voorschrijven
3. Tiotropium voorschrijven
4. Advies geven te stoppen met roken

Mevrouw Benali heeft moeite met het gebruik van haar dosisaerosol. Welk hulpmiddel kan ze gebruiken?

1. Er is geen hulpmiddel
2. Achterzetkamer
3. Voorzetkamer
4. Opzetkamer

Welke instructie geef je mevrouw Benali mee voor het schoonmaken van de voorzetkamer?

1. Niet schoonmaken
2. Spoelen in een sopje en laten drogen aan de lucht
3. Spoelen in een sopje en goed drogen met een föhn
4. Spoelen in een sopje en goed drogen met een schone theedoek

Meneer Bartels krijgt voor het eerst een turbuhaler. Welke stelling over de turbuhaler is waar?

1. Geschikt voor mensen die moeite hebben met inademen
2. Dit is een dosisaerosol
3. Deze inhalator is geschikt voor baby's
4. Deze inhalator bevat poeder

Montelukast is een:

1. Corticosteroid
2. Sympathicomimeticum
3. Parasympathicolyticum
4. Leukotrieenreceptor-antagonist

De toedieningsweg van Montelukast is

1. Oraal
2. Tracheaal
3. Nasaal
4. Rectaal

Dit is een

1. Autohaler
2. Diskus
3. Redihaler
4. Novolizer

Dit is een

1. Autohaler
2. Diskus
3. Redihaler
4. Novolizer

Wat is een allergeen?

1. lichaamsvreemde stof die een allergische reactie veroorzaakt
2. pollen
3. Allergische reacties
4. Lichaamsvreemde stof

Hoe heet de stof die vrijkomt bij een allergische reactie?

1. Histamine
2. Melatonine
3. Cromoglicinezuur

Welk advies geef je de patiënt na het inhaleren

1. De mond spoelen na gebruik
2. Inhalator goed schoonmaken
3. Goed rechtop zitten of staan
4. De adem een paar minuten vasthouden