Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Bonjour !
Slide 1 - Diapositive
Programme
pour la leçon 16
Aujourd'hui (=vandaag)
Corriger le SO
Pratiquer le passé composé avec un texte sur Paris
Écrire une carte postale
jeudi 23 mars
Slide 2 - Diapositive
Corrigeons le SO !
Slide 3 - Diapositive
Avant de commencer l'exercice
Vous êtes déjà allé à Paris ? (déjà = al)
Qu'est-ce que vous avez visité ?
Slide 4 - Diapositive
Des sites touristiques à Paris
Les Champs-Elysées
Montmartre
Le musée du Louvre
La cathédrale Notre-Dame
Slide 5 - Question de remorquage
Vocabulaire de l'exercice
Le goûter : Omdat de Fransen hun diner pas rond 20.00 uur eten, wordt er rond 16.00 uur vaak nog taart of koekjes gegeten en wat gedronken
L'apéritif : De apéritif is een pre-dinner borrel en een belangrijk onderdeel van de Franse eetcultuur.
Slide 6 - Diapositive
le fromage
vinden
het uitzicht
de ochtend
de nacht
vetrekken
les légumes (man.)
le peintre
een drankje doen
trouver
la vue
le matin
la nuit
quitter
prendre un verre
Slide 7 - Question de remorquage
Faire l'exercice 1 + Onderstreep ook de werkwoorden in het passé composé en de woorden die je niet begrijpt.
Slide 8 - Diapositive
1
2
4
3
5
6
7
8
9
101
111
12
13
14
15
i
o
j
h
b
g
a
k
l
m
n
f
e
c
d
Slide 9 - Diapositive
Écrire une carte postale
Je bent met je gezin op vakantie in Polen en je stuurt een kaartje naar je oma in Frankrijk.
Chère Mamie,
Schrijf dat jullie in Polen zijn.
Vertel dat jullie gisteren een kasteel hebben bezocht
Vertel hoe je dat vond (leuk – stom – saai - …)
Vertel dat je gezwommen hebt.
Vertel dat jullie een boottocht hebben gemaakt.
Sluit af met Grosses bises en je naam
Slide 10 - Diapositive
Devoirs
Faire:
Terminer (afmaken) la carte postale (instructies op Classroom)
Supplement, pages 21-22: exercice O. Het is een goede voorbereiding op de toets. Leer eerst de woordenschat 1-1 t/m 1-7 op Quizlet/Wrts en maak daarna de oefening zonder google translate.