onderdeel 3: het bijvoeglijk naamwoord

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Mariam
Sarah
Tim 
Lucius
Jesse
Nena
Ella
Ruben
Luuk Z
Emma
Tara
Sanne M
Mayla
Sanne L
Roos
Malan
Melle
Jitte
Joel
Yari
Roan
Luuk B
Lucca
Mels
Melati
Amber
Pieter
Tygo
Docent

Slide 3 - Diapositive

la tâche de début
Grammatica: Delend lidwoord

Overleg in tweetallen. 









vul in: Voorzetsel à/de + lidwoord

Isa & Marie vont _________écolé. (naar de)
C'est la chambre ________enfants. (van de)
Je vais _________cinéma (naar de)

timer
1:00

Slide 4 - Diapositive

Aujourd'hui

Programme:
  • La tâche de début 
  • Lessonup: Het bijvoeglijk naamwoord
  • Au travail: grammaticaboekje (onderdeel 3)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Lessonup inhoud:
Lidwoorden 
(bepaald, onbepaald & delend)

Prenez ton chromebook & log in sur lessonup avec ton propre nom.

Slide 7 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 9 - Question de remorquage

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 11 - Quiz

Mes cheveux sont (zwart)
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 12 - Quiz

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. enk.
vrouw. enk.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vielle
vieux
vieilles
oud

Slide 13 - Diapositive

Ils sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 14 - Quiz

Ma grand-mère est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieille

Slide 15 - Quiz

Uitzondering:

Beau, bon, joli
haut, long, petit,
jeune, vieux, grand,
gros, mauvais, méchant,
nouveau, autre, large


La jolie fille
Le petit enfant.
le nouveau livre.

De plaats

  • In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord
  • In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal achter het zelfstandig naamwoord:

Het blonde meisje.              La fille blonde
De zwarte kat                         Le chat noir


Slide 16 - Diapositive

Vertaal: Zij is een mooi en sportief meisje.

Slide 17 - Question ouverte

Au travail !
Wat?
exercice 1: het bijvoeglijk naamwoord
à la page 9
Met wie en hoe?
- je mag in tweetallen overleggen/samenwerken
Na 15 minuten gaan we klassikaal nakijken.
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 
8
Klaar? 
- Extra oefeningen op classroom 
timer
15:00

Slide 18 - Diapositive

  1. Il préfère porte un ______pantalon ______(vert)
  2. Elle a une _______  chambre _______ (moderne)
  3. Francine porte toujours des_______ jupes _______ (joli)
  4. Alexandre aime lire des _______ livres (m) _______ (intéressant)
  5. Il n'aime pas lire des _______ livres _______ (français)
  6. J'ai acheté une _______ voiture _______ (beau)
  7. Les _______ garçons _______ ont gagné (sportif)
E




Exercice 1: 
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm en op de juiste plaats.
Klassikaal nakijken

Slide 19 - Diapositive

  1. La femme ________(van de) boulanger (m)
  2. Je suis dan le jardin ________(van het ) hôtel.
  3. Le prof donne une interro ________(aan de) élèves.
  4. il va ________(naar de) marché (m)
  5. C'est une jolie photo ________(van de) garçons.
  6. à midi je mange ________(in de) cantine (v)
  7. Magali va ________(naar het) concert (m).
  8. quel est le prix ________(van de) voiture(v)?
  9. La chambre ________(van de ) parents.
  10. La chambre ________(van het) enfant.
E




Exercice 1: 
Vertaal de woorden tussen haakjes NF.
Kies uit: Du, de la, de l', des, au, à la, à l' & aux
Klassikaal nakijken

Slide 20 - Diapositive