Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
10.6: Het hormoonstelsel
Slide 1 - Diapositive
Planning deze les:
- Huiswerk
- Herhalen vorige paragraven m.b.v. paar vragen.
- Leerdoelen
- Aantekeningen
- Uitleg
- Zelf aan de slag (?)
Slide 2 - Diapositive
Sam is aan het voetballen. Hij ziet de bal op zich afkomen en kopt deze weg. Hoe reageert Sam op zijn omgeving?
Zet de volgende woorden in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
Hersenen
Impuls 1
Impuls 2
Prikkel
Spieren
Zintuig
Slide 3 - Question de remorquage
Iemand legt een blokje ijs in je nek en jouw koudezintuig registreert dit. Wat gebeurt er nu in dit zintuig?
A
Het zintuig ontvangt de prikkel en stuurt deze weg
B
Het zintuig ontvangt de prikkel en maakt een impuls
C
Het zintuig ontvangt een impuls en stuurt deze weg
D
Het zintuig ontvangt een impuls en maakt een prikkel
Slide 4 - Quiz
Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen
Slide 5 - Quiz
Leerdoelen:
10.6.1 Je kunt de bouw en functie van het hormoonstelsel beschrijven en je kunt in een afbeelding de belangrijkste hormoonklieren benoemen.
10.6.2 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de hypofyse en uit de schildklier.
10.6.3 Je kunt de werking beschrijven van hormonen uit de eilandjes van Langerhans en uit de bijnieren.
Slide 6 - Diapositive
Aantekening. Pak je schrift
Slide 7 - Diapositive
Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame processen:
groei,
ontwikkeling,
stofwisseling
voortplanting
Slide 8 - Diapositive
Hormonen
chemische stof
specifieke werking
regulerende stoffen
hormoonklieren maken hormonen
Slide 9 - Diapositive
werking van hormonen
hormonen beïnvloeden:
groei,
ontwikkeling
stofwisseling
Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen.
Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)
Slide 10 - Diapositive
Verschil hormoonklier/ andere klieren
andere klieren (bijv. speekselklier):
maakt verteringssap
heeft een afvoerbuis om het verteringssap af te voeren
Hormoonklier:
maakt hormonen
Heeft geen afvoerbuis: geeft hormonen af aan het bloed
Slide 11 - Diapositive
Hormoonklieren die je moet kennen:
2. hypofyse
3. Schildklier
5. Bijnieren
6. Alvleesklier
7. Eierstokken
8. Teelballen
Slide 12 - Diapositive
Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt het groeihormoon
De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)
Slide 13 - Diapositive
Hypofyse: productie van hormonen voor regeling groei, beïnvloeden van andere hormoonklieren
9.1
Slide 14 - Diapositive
Schildklier
De schildklier maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen
Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.
Slide 15 - Diapositive
De bijnier
De bijnier ligt boven de nier
De bijnier maakt adrenaline
Adrenaline = paniekhormoon
Zorgt voor:
=> snellere hartslag
=> snellere ademhaling
=> meer verbranding
Dus meer energie
Slide 16 - Diapositive
geslachthormonen vrouw
(oestrogenen)
worden aangestuurd door de hypofyse
worden gemaakt in de eierstokken
Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen
regelen menstruatie
Slide 17 - Diapositive
geslachthormonen man (testosteron)
worden aangestuurd door de hypofyse
worden gemaakt in de teelballen
Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
testosteron
Slide 18 - Diapositive
De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon
voor constanthouding bloedsuikerspiegel
(zorgt ervoor dat er altijd ongeveer evenveel suiker
in je bloed is)
Slide 19 - Diapositive
insuline
Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven.
insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
glucose => glycogeen
Slide 20 - Diapositive
glucagon
Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
glycogeen => glucose
Slide 21 - Diapositive
suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Vidéo
Aan de slag!
Pak je boek er bij en ga naar 10.6
maak van 10.6 opdracht 1.2.3.5.6.7
Slide 24 - Diapositive
Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.
Slide 25 - Quiz
Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine
Slide 26 - Quiz
Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 27 - Quiz
Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose
Slide 28 - Quiz
Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed
Slide 29 - Quiz
Welk hormoon produceren de zaadballen?
A
oestrogeen
B
testosteron
C
adrenaline
D
insuline
Slide 30 - Quiz
Hoe heet het slaaphormoon dat bepaalt hoe laat je s' avonds slaap krijgt?
A
Neuronen
B
Melatonine
C
De hypofyse
D
Het groeihormoon
Slide 31 - Quiz
Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 32 - Quiz
In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 33 - Quiz
Als het glucosegehalte te laag wordt, gebruikt ons lichaam een reserve stof. hoe heet deze stof?
A
Glucose
B
Glucagon
C
Glycogeen
D
Adrenaline
Slide 34 - Quiz
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 35 - Quiz
Tijdens het spelen van spannende computergames ontstaat een hormoon. Dit hormoon zorgt ervoor dat je hartslag stijgt en dat je ademhaling versnelt. Ook worden je pupillen groter en krijgt je zweethanden. Het hormoon zet je op scherp: je bent klaar voor actie.
Hoe heet dit hormoon en waar wordt het geproduceerd?
A
glucagon
B
melatonine
C
schildklierhormoon
D
adrenaline
Slide 36 - Quiz
Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier
Slide 37 - Quiz
Nr. 2 (bij de keel) Hormoonklier
A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier
Slide 38 - Quiz
Nr. 3 Hormoonklier Functie
A
hypofyse
invloed op de groei
B
schildklier
invloed op de stofwisseling
C
bijnier
sneller kunnen reageren
D
alvleesklier
invloed op hoeveelheid suiker in het bloed
Slide 39 - Quiz
Waar bevindt zich de schildklier?
A
boven op de nieren
B
in de voortplantingsorganen
C
in de hals tegen de luchtpijp aan
D
in de alvleesklier
Slide 40 - Quiz
In de afbeelding is de ligging van enkele hormoonklieren bij een vrouw getekend. Hoe heet deel 1?
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren
Slide 41 - Quiz
Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever
Slide 42 - Question de remorquage
Een leerling krijgt tijdens het houden van een presentatie voor de klas een rode kleur. Zijn hartslag en ademhaling zijn versneld. Bij meting zou blijken dat bovendien het glucosegehalte van het bloed is gestegen. Al deze effecten worden veroorzaakt door hetzelfde hormoon. Welk hormoon veroorzaakt deze effecten.
A
adrenaline
B
schildklierhormoon
C
insuline
D
hypofyse hormoon
Slide 43 - Quiz
sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren
Slide 44 - Question de remorquage
1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven
2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen