Impératif (quiz)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Impératif (quiz)

Grammaire C

 De gebiedende wijs heeft drie vormen:

Het onderwerp (tu, nous, vous) staat niet in de zin. 

Je richt je tot één persoon (opd. & aanw.)	Visite!	Je-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot jezelf en tot andere personen. (voorstel)	Visitons!	Nous-vorm met de tegenwoordige tijd
Je richt je tot meer personen of tot een 'u'.	Visitez!	Vous-vorm met de tegenwoordige tijd

chanter = zingen
zing! (tegen Marie)

1. chante!
2. chantez!
3. chantons!
4. chanter

parler = praten
praat! (tegen groep, zonder jezelf)

1. parle !
2. parlez!
3. parlons!
4. parler

finir = eindigen
laten we eindigen!
(tegen groep inclusief jijzelf)

1. finis!
2. finissez!
3. finissons!
4. finir

aller = gaan
vertaal ga! (tegen groep)

1. vais!
2. allons!
3. va!
4. allez!

aller = gaan
vertaal ga! (tegen Piet)

1. vais!
2. allons!
3. va!
4. allez!

marcher = lopen
vertaal loop! (tegen koningin Máxima)

1. marche!
2. marchons!
3. marchez!
4. marcher

marcher = lopen
vertaal loop! (tegen groep leerlingen)

1. marche!
2. marchons!
3. marchez!
4. allez!

Schrijf de impératif op (zonder uitroepteken):
Vergeet! (tegen een klant)

Schrijf de impératif op (zonder uitroepteken):
Laten we kijken! (tegen elkaar)

Wesley, (manger) ______ ta pizza maintenant!

1. mangez
2. mange
3. mangeons

Roel et Wesley, (danser) ______ le tango!

1. dansons
2. dansez
3. danse

On se calme les gars. (aller) ______ au parc tranquillement.

1. allons
2. va
3. allez

Maman, (prendre) _____ ton sac avec.

1. prenons
2. prenez
3. prends

Laura et Pierre, (prendre) _____ l'escalier.

1. prenez
2. prends
3. prenons

As-tu compris l'impératif?

010