1.4 Is je portemonnee goed gevuld?

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.4 Is je portemonnee goed gevuld?
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.4 Is je portemonnee goed gevuld?
1. 
Lesopening
2. 
Terugblik
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5. 
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7. 
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van economie en open deze op blz 23.


Huiswerkcontrole 




Slide 2 - Diapositive

2. Terugblik
Wat heb je tijdens de les van gisteren geleerd?

Er komen nu een aantal vragen hierover, dus doe mee!

Slide 3 - Diapositive

Consumeren is het kopen van goederen en .......
A
Diensten
B
Geld
C
Leningen
D
Spullen

Slide 4 - Quiz

De manier waarop mensen hun geld uitgeven, kun je zien aan het .....?

Slide 5 - Question ouverte

Een doelgroep is een groep mensen waarop een .......... zijn reclame richt.
A
Bank
B
Consument
C
Producent
D
Regering

Slide 6 - Quiz

Bij koop op afbetaling, betaal je terug in ......

Slide 7 - Question ouverte

Jolle wil een nieuwe televisie kopen van € 600. Hij leent het geld tegen 6% rente.
Hoeveel geld moet hij in totaal terugbetalen?:

Slide 8 - Question ouverte

Hoe verdient een bank zijn geld?
A
Door de rente van mensen die geld lenen van de bank te verlagen.
B
Door het verhogen van de rente op spaarrekeningen.
C
Door veel reclame te maken, zodat er meer geconsumeerd wordt.
D
Spaarders ontvangen minder rente dan mensen die geld lenen van de bank moeten betalen.

Slide 9 - Quiz

Wat wordt in de economie met het begrip 'markt' bedoeld?

A
alles waar goederen en diensten worden verkocht
B
alle winkels waar je iets kunt kopen
C
een groot plein midden in het dorp of in de stad
D
Supermarkten

Slide 10 - Quiz

3. Lesdoel
Aan het eind van deze les weet je:
- wat basisbehoeften en luxe behoeften zijn
- wat welvaart is
- hoe je berekent hoeveel rente je betaalt als je leent. 
- wat de oorzaken zijn van inkomensverschillen



Slide 11 - Diapositive

4. Instructie
Heb je weleens iets gegeven aan iemand op straat die om geld vroeg?

Vind je dat iedereen geld aan daklozen moet geven?

Slide 12 - Diapositive

4. Instructie
Je leeft in armoede als je niet genoeg geld hebt voor de basisbehoeften.

Wat zouden basisbehoeften kunnen zijn?

Slide 13 - Diapositive

4. Instructie
De vijf basisbehoeften zijn:

  • Voedsel
  • Onderwijs
  • Kleding
  • Gezondheidszorg
  • een huis

Slide 14 - Diapositive

Wat zijn basisbehoeften?
A
Brood en een trui
B
Bontjas en een telefoon

Slide 15 - Quiz

4. Instructie
Wanneer mensen geld hebben voor luxe behoeften dan heet dat welvaart

Luxe behoeften zijn dingen die je niet echt nodig hebt, maar wel graag wil hebben. 

Slide 16 - Diapositive

Welke luxe behoeften
heb jij?

Slide 17 - Carte mentale

4. Instructie
Nederland is een welvarend land. Toch zijn er hier ook mensen die leven in armoede. 
Dit heeft onder andere te maken met inkomstenverschillen.

Wat zouden redenen kunnen zijn van inkomstenverschillen?

Slide 18 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 6 op
blz 23 t/m 25.

Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna ga je in stilte de begrippen van paragraaf 1.3 en 1.4 leren. 
timer
20:00

Slide 19 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog vragen of onduidelijkheden?


Huiswerk:
Maandag 5 juli                            Donderdag 8 juli                       
1.4 opdracht 1 t/m 6 af             Toets paragraaf 1.3 en 1.4 

Slide 20 - Diapositive