Wi 1 10032022: Herh + TC 8.10 en 8.11

Dit is

geen

kind,

het is

een

hond.

donderdag

10 maart

2022

Welkom

iedereen!

1 / 24

Slide 1: Diapositive

NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

La durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Dit is

geen

kind,

het is

een

hond.

donderdag

10 maart

2022

Welkom

iedereen!

Slide 1 - Diapositive

Dit gaan we vandaag doen:

Herhalen wat jullie gisteren hebben geleerd.
Huiswerk nakijken
Opdrachten van gisteren afmaken
A2 Luisteroefening
Verder in het boek met 8.10 en 8.11

Slide 2 - Diapositive

Wat hebben jullie gisteren geleerd over 'een'?

Ik koop een broek

Wij spelen een wedstrijd.

Zij zien een paard.

Hans heeft een varken.

Zeg je niet precies wie of wat het is? Dan gebruik je een.

Slide 3 - Diapositive

Soms schrijf je geen een

Woorden in het meervoud krijgen geen een.

Ik koop broeken. De broeken zijn duur.
Zij zien paarden. De paarden zijn groot.

Slide 4 - Diapositive

Woorden die je niet kunt tellen, krijgen ook geen een.

Hij kookt rijst. De rijst is lekker.
Wij drinken water. Het water is koud.

Slide 5 - Diapositive

Ik ga morgen ... bij een vriendin

op bezoek
op visite
koffie drinken

Slide 6 - Diapositive

We gaan samen gezellig ...

uit eten

Slide 7 - Diapositive

Ik luister graag naar ...

de radio
de radio's

Slide 8 - Diapositive

We gaan uit eten in ...

het restaurant
de restaurants

Slide 9 - Diapositive

Ik houd van ...

zingen
ik zing
jij zingt
hij/zij zingt

Slide 10 - Diapositive

Als ik vrij ben, ga ik graag ...

een dagje uit

Slide 11 - Diapositive

Soms ga ik naar ... . Geweldig!

een concert
het concert
de concerten

Slide 12 - Diapositive

Voor kunst of geschiedenis ga je naar ...

het museum
de museums of
de musea (soms)

Slide 13 - Diapositive

de zee
de zeeën

Slide 14 - Diapositive

het strand
de stranden

Slide 15 - Diapositive

Geen of niet

Geen bij een woord met een: (g)een ijsje
Geen bij meervoud zonder de: schoenen
Geen bij woorden die je niet kunt tellen: rijst

Slide 16 - Diapositive

Geen of niet

Niet gebruik je in alle andere situaties. Bijv.:

Zwemt hij? Nee, hij zwemt niet

Ga jij hardlopen? Nee, ik ga niet hardlopen.

Ga jij op de fiets? Nee ik ga niet op de fiets.

Zij jouw kinderen klein? Nee, ze zijn niet klein.

Slide 17 - Diapositive

Nakijken

Slide 18 - Diapositive

Verder met de werkbladen van gisteren!

Slide 19 - Diapositive

Luistervideo Ad Appel A2

Slide 20 - Diapositive

8.10

Op vakantie

Slide 21 - Diapositive

Maken: opdr

76 doen we samen

Slide 22 - Diapositive

8.11 Ik begrijp het niet

Lees tekst 81

Begrijpen jullie de tekst en de blauwe woorden?

Maak 82

83 doen we samen.

86 Zeg na 87 Praat samen

Slide 23 - Diapositive

Huiswerk voor maandag 13 maart:

8.9 en 8.10: alle opdrachten in het boek en op de computer maken.

Blauwe woorden leren!

Slide 24 - Diapositive