1. argumenten, tegenargumenten en weerleggingen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

WELKOM

3 Kader

Welkom bij Nederlands!

Programma

• Cursus 6 Argumenteren blz. 192
• Wat weet je al?
• Instructie par. 1
• Aan de slag!

Argumenteren

• Lesdoel: In deze paragraaf leer je over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen. 

argumenteren

Wat is een standpunt?

Wat is een argument?

Welke soorten argumenten ken je?

Feitelijk argument: je kunt controleren of het waar is.

Waarderend argument; iets is (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk. Moet vaak ondersteund worden met feiten.

Wat is een tegenargument?

Ontkracht het standpunt.

Wat is een weerlegging?

Ontkracht een argument.

Stelling

De verkoop van fastfood moet worden verboden.

De verkoop van fastfood moet worden verboden

Bedenk en noteer:

• Twee argumenten vóór de stelling
• Eén tegenargument
• Eén weerlegging 

Daarna: overleg met je buur of jouw antwoorden kloppen.

Bedenk:

• Eén stelling 

Daarna: je ruilt je stelling met iemand en verzint bij je gekregen stelling twee argumenten, één tegenargument en een weerlegging.

Vervolgens bespreek je samen of de antwoorden juist zijn.

Aan de slag!

• Leer: De theorie van Cursus 6 argumenteren par. 1.

• Maak: Opdracht  1-5, 7 en 8 van Cursus 6 Argumenteren par. 1.