Vraag: welke klachten passen bij diabetes mellitus type 1?
A
slapeloosheid
B
aankomen in gewicht
C
stemmingswisselingen
D
verminderd gevoel
1 / 43
suivant
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Vraag: welke klachten passen bij diabetes mellitus type 1?
A
slapeloosheid
B
aankomen in gewicht
C
stemmingswisselingen
D
verminderd gevoel
Slide 1 - Quiz
Paul heeft een glucose van 11mml/l , dit noemen we een hypo
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Theorie: sommige zorgvragers met diabetes krijgen ook last van etalagebenen. Vraag: wat is hiervan de oorzaak?
A
de zenuwen in de benen werken niet
B
de bloedvaten in de benen zijn verstopt
C
de spieren van de voet zijn te slap
D
de tenen kunnen niet worden opgetild
Slide 3 - Quiz
Theorie: bij diabetes kunnen ook op de langere termijn complicaties ontstaan. Stelling: de kans hierop is groter als de zorgvrager .....
A
een gezond gewicht heeft
B
jonger is
C
een hoge bloeddruk heeft
D
weinig cholesterol in het bloed heeft
Slide 4 - Quiz
Theorie: bij diabetes type 1 maakt de alvleesklier geen insuline aan. Daarom moeten zorgvragers insuline spuiten. Stelling: hoeveel insuline ze moeten spuiten, hangt af van .....
A
hun leeftijd
B
hoeveel ze bewegen
C
wanneer ze gaan slapen
D
hun geslacht
Slide 5 - Quiz
Theorie: de behandeling van diabetes mellitus type 2 bestaat uit verschillende stappen. Vraag: wat is de eerste stap?
A
medicijnen gebruiken
B
afvallen
C
insuline spuiten
D
rust nemen
Slide 6 - Quiz
Voedingsmiddelen met koolhydraten worden in de maag en darmen omgezet tot glucose. Glucose wordt opgenomen in je bloed. Vanuit daar gaat het naar je spieren en organen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Het insuline- onafhankelijke type van diabetes mellitus wordt ook wel type 1 genoemd
A
juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Bij een zorgvrager met een bekende, behandelde diabetes kunnen helaas toch complicaties ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Bij een hyperglykemie ontstaat de situatie waarbij de concentratie van glucose te laag is.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Glucagon en insuline zijn hormonen en behoren tot de endocriene functie van de alvleesklier
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
De alvleesklier maakt naast insuline ook glucagon aan. Dit hormoon kan het glycogeen uit de lever weer omzetten in glucose.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
Een normale glucose schommelt tussen de 4,5 en 8 mmol/l.
A
juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Marieke heeft diabetes. Je ziet haar rillen, ze ziet bleek, ze heeft hoofdpijn en reageer humeurig bij aanspreken. Vermoedelijk heeft zij een hypoglykemie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Marieke heeft een te lage glucose. Het onmiddellijk toedienen van extra insuline is nu een goede actie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
Bij een te hoge glucose spiegel kan de adem van de zorgvrager naar aceton ruiken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Bij de behandeling van diabetes mellitus moet rekening gehouden worden met eventuele factoren die ontregeling van de bloedsuiker kunnen veroorzaken. Wat is een bekende oorzaak voor een dergelijke ontregeling?
A
infectie
B
veel vocht drinken
C
gewenning aan de medicatie
Slide 17 - Quiz
De eilandjes van Langerhans spelen een belangrijke rol bij de glucosehuishouding. De eilandjes bevatten onder andere alfa en bètacellen. Welk hormoon produceren de alfacellen?
A
insuline
B
glycogeen
C
glucagon
D
leptine
Slide 18 - Quiz
Normaal stijgt na het eten van een maaltijd het bloedglucose. Hoe reageert de alvleesklier hierop?
A
afbraak van het hormoon glucagon
B
vrijmaken van opgeslagen glucose
C
productie van enzymen die glucose direct afbreken
D
productie van het hormoon insuline
Slide 19 - Quiz
Bram heeft diabetes type 1 en constateert bij zichzelf een te lage bloedsuiker. Hij voelde zich niet zo lekker, controleerde de bloedsuiker en ziet dat deze 2,7 is. Wat moet hij doen?
A
extra glucagon toedienen
B
zo min mogelijk bewegen
C
producten met veel glucose nemen
D
de lichaamstemperatuur verhogen
Slide 20 - Quiz
De alvleesklier heeft naast het regelen van de suikerstofwisseling ook een belangrijke functie bij de spijsvertering. De exocriene cellen van de alvleesklier spelen hierbij een grote rol. stelling: De exocriene cellen produceren hormonen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quiz
Bij gezonde mensen ligt de nuchtere glucosewaarde onder de 6,1 mmol per liter. De nuchtere glucosewaarde wordt bepaald als iemand een aantal uur niet gegeten of gedronken heeft. stelling; voor het bepalen van deze waarde moet iemand ....... niet gegeten of gedronken hebben.
A
2 uur
B
5 uur
C
8 uur
D
11 uur
Slide 22 - Quiz
Om de behandeling van diabetes en complicaties in de gaten te houden kan bij de controles onder andere bloedonderzoek worden ingezet. Wat hoort NIET bij het standaard bloedonderzoek bij de controles?
A
bloed gluscosewaarden
B
HbA1C
C
nierfunctie
D
stollingsfactoren
Slide 23 - Quiz
Een te hoge bloedsuiker herken je doordat de zorgvrager over dorst klaagt, moe is, vaak moet plassen en een rode kleur heeft.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Alfa en Bètacellen in de alvleesklier produceren bij gezonde mensen glucagon en insuline. Glucagon afgifte vindt plaats bij ............van de bloedsuikerspiegel
A
daling
B
stijging
C
geen van bovenstaande
Slide 25 - Quiz
Waar ligt de pancreas in het spijsverteringstelsel.
A
Voor de maag
B
C
Achter de maag
Slide 26 - Quiz
Hoe kom je erachter of iemand hoge bloedsuikerwaarden heeft?
A
iemand heeft veel hoofdpijn en is erg onrustig
B
bloedsuikers prikken
C
urine onderzoek laten doen
D
iemand heeft geen insuline ingenomen
Slide 27 - Quiz
De symptomen bij aanvang zijn heftiger bij dit type dan bij het andere type.
A
type 1
B
type2
Slide 28 - Quiz
Noem 4 lange termijn complicaties bij diabetes mellitus.
Slide 29 - Question ouverte
De ICF beschrijft het menselijk functioneren in termen van functies, activiteiten en participatie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
De w.m.o stimuleert mensen zo lang mogelijk de regie over hun leven in eigen hand te houden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Een chronisch ziekteproces verloopt met exacerbaties en remissies. Een remissie is een periode met verergeringen in het ziekteproces.
A
Onjuist
B
Juist
Slide 32 - Quiz
Het ziekteverloop bij een chronisch zorgvrager, wat is de juiste volgorde A) behandelfase, B) prodromale fase, C) diagnostische fase, D) chronische fase.
A
C-D-B-A
B
A-B-C-D
C
B-C-A-D
D
D-C-B-A
Slide 33 - Quiz
Met zelfmanagement bij een chronisch zieke zorgvrager bedoelen we Dat de zorgvrager de coördinatie van zijn zorgproces op zich neemt
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Een verpleeghuis is een voorziening voor zorgvragers die alleen gericht is op blijvende zorg
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
Het CIZ (Centrum indicatiestelling zorg) is een landelijk centrum die een advies uitbrengt over de aard, inhoud en omvang van de zorg die noodzakelijk is
A
onjuist
B
juist
Slide 36 - Quiz
Patiënt wordt opgenomen met een hypoglykemische coma. Deze zorgvrager moet in eerste instantie behandeld worden met insuline per intraveneuze injectie.
A
juist
B
onjuist
Slide 37 - Quiz
Een infectie veroorzaakt bij diabetes mellitus een hypoglycemie.
A
juist
B
onjuist
Slide 38 - Quiz
Zwangerschapsdiabetes valt onder dit type.
A
type1
B
type 2
Slide 39 - Quiz
Normaalwaardes van het bloedsuikergehalte zijn
A
1-5 mmol/l
B
4-8 mmol/l
C
2-10 mmol/l
D
d) 2-8 mmol/l
Slide 40 - Quiz
Als een diabeet gaat sporten, moet hij/zij vooraf extra letten op.
A
Extra eiwitten eten
B
Extra insuline spuiten
C
Extra koolhydraten eten
D
Extra water drinken
Slide 41 - Quiz
Een infectie veroorzaakt bij diabetes mellitus een hypoglycemie