H5 middenstuk betoog

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5,6

Welkom h5a!

Programma

1. 10 minuten lezen
2. Hele korte terugblik: inleiding betoog
3. Middenstuk betoog: theorie bespreken en het middenstuk van een betoog bekijken
4. Huiswerkopdracht: middenstuk schrijven
5. Afsluiting en vooruitblik
   

10 minuten lezen

Wat presenteer je ALTIJD in de inleiding van een betoog?

Op welke plek in de inleiding presenteer je je stelling?

Doel: 

Je leert hoe het middenstuk van een betoog eruitziet. 

Hoe noem je de deelonderwerpen in een betoog?

1. weerleggingen
2. gewoon deelonderwerpen
3. argumenten
4. tegenargumenten

Waar of niet waar?
Elke alinea behandelt een ander deelonderwerp.

1. waar
2. niet waar

Hoeveel argumenten moet je geven in het middenstuk van je betoog?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Waarmee onderbouw je bij voorkeur je argumenten?

1. met feiten
2. met verklaringen
3. met oorzaak-gevolgtrekkingen
4. met voor- en nadelen

Hoe kun je een alinea met een argument het beste opbouwen?

1. uitleg en voorbeeld - signaalwoord - kernzin (argument)
2. kernzin (het argument) - uitleg en voorbeeld - signaalwoord
3. signaalwoord – kernzin (het argument) – uitleg en voorbeeld
4. kernzin (het argument) - signaalwoord - uitleg en voorbeeld

Naast je inleiding, de alinea's met je drie argumenten en het slot heb je nog één alinea in het betoog. Wat staat daar in?

1. een aantal voorbeelden bij de argumenten
2. een uitleg waar je alle informatie gevonden hebt
3. een tegenargument met een weerlegging

Waar gaat een tegenargument ook alweer op in?

1. gaat tegen de stelling in
2. gaat tegen het argument in

En wat is dan het doel van de weerlegging?

1. het tegenargument bevestigen
2. het tegenargument ontkrachten

Dus even op een rijtje

• Elke alinea in het middenstuk behandelt een ander deelonderwerp, in het geval van het betoog dus een ander argument.
• Bij voorkeur geef je drie argumenten voor je stelling.
• Deze argumenten onderbouw je met feitelijke informatie. 
• Daarnaast is er een alinea met een tegenargument (dat tegen het standpunt ingaat) en in diezelfde alinea staat ook de weerlegging (die het tegenargument ontkracht).
• Elke alinea is op deze manier opgebouwd: signaalwoord - argument (A) - uitleg (U) - bijvoorbeeld (B).

Lees het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels (zie Teams).
Welke argumenten worden gegeven voor de stelling? Nummer ze.

Lees het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels (zie Teams).
Aan welke signaalwoorden kun je de argumenten herkennen?

Lees het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels (zie Teams) nogmaals.
Welk tegenargument wordt er gegeven? En wat is de weerlegging daarbij?

Lees het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels (zie Teams) nogmaals.
Aan welke signaalwoorden kun je het tegenargument en de weerlegging herkennen?

Huiswerkopdracht

• Lees de inleiding en het slot van de tekst Pas met vijf jaar naar basisschool (zie Teams).
• Het middenstuk van dit betoog ontbreekt. 
• Schrijf dit middenstuk. 
• Gebruik minimaal 200 woorden. 
• Denk aan de AUB, de feitelijke onderbouwing en de signaalwoorden!
• Je levert je middenstuk in aan het begin van de les via SOM. 
• We gaan in de les aan de slag met dit middenstuk, dus: geen middenstuk, geen les. 

Ik weet nu hoe het middenstuk van een betoog eruitziet.

Leerdoelcheck!

010

Afsluiting en vooruitblik

Volgende les: woensdag 11 oktober

• Huiswerk: middenstuk betoog Pas met vijf jaar naar basisschool schrijven en inleveren via SOM
• Meenemen: leesboek en laptop
• Programma: slot betoog