Disk thema uiterlijk taak r

Disk thema uiterlijk taak 4
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieISK

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 3 min

Éléments de cette leçon

Disk thema uiterlijk taak 4

Slide 1 - Diapositive

Doel
Spreekvaardigheid: een persoon beschrijven aan de hand van uiterlijk en kleding in duidelijke zinnen.
Woordenschat: woorden gebruiken om kenmerken zoals haarkleur, lengte, kleding en accessoires te benoemen.
Grammatica: bijvoeglijke naamwoorden gebruiken.
Luistervaardigheid:  de beschrijving van een klasgenoot begrijpen en de juiste persoon te raden + een tekening te maken.

🔹 Vloeiendheid en uitspraak: De leerling spreekt begrijpelijk en probeert een vloeiende beschrijving te geven zonder lange pauzes of overmatig gebruik van hulpbronnen.

🔹 Interactie: De leerling kan vragen stellen of verduidelijking vragen als iets niet begrepen wordt en actief deelnemen aan het gesprek.

Slide 2 - Diapositive

Opdracht
  • Zoek een afbeelding van een bekend persoon.
  • Beschrijf de persoon zo gedetailleerd mogelijk zonder de foto te laten zien.
  • Je klasgenoot moet raden hoe de persoon eruitziet en eventueel tekenen.

Slide 3 - Diapositive

Disk thema uiterlijk taak 4

Slide 4 - Diapositive

Schrijf op wat je met 10.000 euro zou doen.
Je hebt een cheque van 10.000 euro gewonnen. Die mag je gebruiken om jezelf mooier te maken.
Je kunt kleding kopen, naar de kapper gaan, mooie sieraden kopen, een tattoo laten zetten, of wat je maar wil. Maar let op: je moet het geld op één dag uitgeven. De winkels gaan om negen uur open en ze gaan om zes uur dicht.


Schrijf op wat je met het geld op één dag gaat doen:

In welke winkel begin je om negen uur? Hoe lang blijf je daar?
Wat ga je daar kopen?
Waar ga je daarna naartoe? Hoe laat is het dan?
Is al het geld op aan het eind van de dag?

Slide 5 - Diapositive

Schrijf op wat je met het geld op één dag gaat doen:


In welke winkel begin je om negen uur? Hoe lang blijf je daar?
Wat ga je daar kopen?
Waar ga je daarna naartoe? Hoe laat is het dan?
Is al het geld op aan het eind van de dag?

Slide 6 - Diapositive

Let op: 
Maak er een mooi verhaal van! Denk aan de opbouw van de tekst

Slide 7 - Diapositive

Klaar?
Vraag feedback aan een klasgenoot (gebruik de rubric).
Met de feedback ga je tekst nog een keer schrijven. De verbeterde versie lever je in bij de docent.

Je schrijft op papier. Je mag een woordenboek gebruiken!

Slide 8 - Diapositive

Ik kan een goede beschrijving van iemands uiterlijk geven
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Sondage

Ik kan een beschrijving van iemands uiterlijk begrijpen
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Sondage

Ik ben tevreden over mijn schrijftekst
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Sondage