Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welkom!
Slide 1 - Diapositive
Lesagenda
SO nakijken
Leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
SO nakijken
Slide 3 - Diapositive
Rotatie en revolutie
Rotatie:
de aarde draait om haar as.
± 24 uren (23 uren, 56 minuten, 4 seconden)
Revolutie:
de aarde draait om de zon
± 365 dagen
Slide 4 - Diapositive
Kern
Doorsnede 3500 km
ijzer en nikkel
Binnenkern vast
Buitenkern vloeibaar
Temperatuur
3000º - 5000ºC
Slide 5 - Diapositive
Korst
8 tot 40 km diep
Continentale korst (licht)
Oceanische korst (zwaar)
Slide 6 - Diapositive
Waterdamp in de lucht (2)
Temperatuur bepaalt hoeveel waterdamp er in de lucht 'past'
Warme lucht: meer
Koude lucht: minder
Slide 7 - Diapositive
Wind
Onthouden: Lucht stroomt ALTIJD van H naar L
Dit is => wind
Onthouden: Hoe groter het verschil in luchtdruk, hoe harder het waait.
Hoe zie je dat op een weerkaart? => isobaren dicht bij elkaar -> harde wind
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Coriolis effect
Aarde draait van west naar oost, het snelst bij de evenaar
Afwijking naar rechts op noordelijk halfrond, afwijking naar links op zuidelijk halfrond
Slide 10 - Diapositive
Wet van Buys-ballot
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links
NH: afwijking naar rechts
ZH: afwijking naar links
Let op: ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Köppen codering
A: Tropische regenklimaten
B: Droge Klimaten
C: Zeeklimaat
D: Landklimaat
E: Koudklimaat
Bij A,C,D toevoeging: f, s of w
Bij B toevoeging: S of W
Bij E toevoeging: T, F of H.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Dalende lucht (hogedrukgebied)
koude lucht daalt en warmt op
de lucht kan meer waterdamp bevatten -> RV lager
Wolken verdwijnen
Zon gaat schijnen
Slide 15 - Diapositive
Stijgende lucht (lagedrukgebied)
warme lucht stijgt op en koelt af
de lucht kan minder waterdamp bevatten -> RV hoger
RV 100% -> waterdamp condenseert en vormt regendruppeltjes
Er ontstaan wolken wolken
Regendruppels botsen tegen elkaar -> regen
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Relatieve vochtigheid
Rv = Verhouding AV/MV
AV = absolute vochtigheid
MV = max. vochtigheid
Onthouden: koude lucht kan minder waterdamp bevatten en gaat dus eerder condenseren.
Slide 18 - Diapositive
stijgingsregen
Slide 19 - Diapositive
Stuwingsregen -> bij gebergten
Loefzijde = kant waar het regent
Aanlandige wind moet opstijgen tegen het gebergte. De lucht koelt hierdoor af (hoe hoger hoe kouder!) en het gaat regenen.
Lijzijde = regenschaduw = droge kant van het gebergte.
Lijzijde: de lucht daalt aan de andere kant van de berg en de wolken lossen weer op. Aan deze kant valt er dus niet of nauwelijks neerslag.
Slide 20 - Diapositive
Frontale neerslag
Warme en koude lucht botsen tegen elkaar -> koude lucht is zwaar en de warme lucht is gedwongen op te stijgen. Als warme lucht opstijgt, koelt hij af. Hierdoor ontstaan er wolken en gaat het regenen.
Frontale regen komt veel veel in Nederland. Wij liggen aan zee en hebben geen bergen. Wel komt de wind bijna altijd uit het zuidwesten.
Een front = plek waar warme en koude lucht elkaar tegenkomen.