1ste wereldoorlog

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

wat weet je al over de eerste wereldoorlog

Slide 2 - Question ouverte

De Eerste Wereldoorlog was tussen 1914 en 1918. Vier jaar lang vochten soldaten tegen elkaar op het land, in het water en in de lucht. Twintig jaar nadat er vrede was gesloten, begon een nieuwe wereldoorlog. Daarom noemen wij de periode tussen 1900 en 1950: de tijd van de Wereldoorlogen.
Wanneer was dit?
De tijd van de Wereldoorlogen tussen 1900 en 1950.

Slide 3 - Diapositive


Hoe heet dit tijdvak?
A
Tijd van de Eerste Wereldoorlog
B
Tijd van de Wereldoorlog
C
Tijd van de Oorlogen
D
Tijd van de Wereldoorlogen

Slide 4 - Quiz


Over welke tijd gaat 
dit tijdvak?
A
1900-1940
B
1914-1918
C
1900-1950
D
1900-1945

Slide 5 - Quiz


De Eerste Wereldoorlog duurde van
A
1900-1940
B
1914-1918
C
1900-1950
D
1900-1945

Slide 6 - Quiz

Wij zijn
het beste!
Misschien heb je bij een belangrijke wedstrijd 
van Nederlandse sporters weleens een vlag op je wang getekend. Je bent dan trots op je land. 
Rond 1900 werden de mensen steeds trotser op hun land: ze wilden laten zien dat zij de beste waren. Ze hadden volgens zichzelf de beste schrijvers en de beste muziek. Maar óók het sterkste leger en het meeste land in gebieden buiten Europa, zoals in Afrika en Azië. En ze wilden dit graag laten zien aan andere landen: wij zijn het beste! 
Deze trots op je eigen land heet nationalisme. Steeds meer Europese landen wilden dit een keer bewijzen. Een korte oorlog was misschien een goed idee. Dan was gelijk duidelijk wie het beste en sterkste land was.
Een Franse meester laat op de kaart van Frankrijk een stuk land zien dat Duitsland in een oorlog heeft veroverd. We willen wraak op de Duitsers!

Slide 7 - Diapositive


Welk woord heeft niets te maken met nationalisme?
A
vlag
B
land
C
geweer
D
volkslied

Slide 8 - Quiz


Er was in die tijd ook veel militarisme. Wat zou dat woord betekenen?
A
Trots zijn op je leger
B
Trots zijn op je uniformen
C
Trots zijn op je muziek
D
Trots zijn op je koning

Slide 9 - Quiz

Hoe zag een dag van een Britse soldaat in de 
loopgraven eruit? Ongeveer zo:

5:00: Op wacht: de vijand valt nu vaak aan!
5.30: Je krijgt een beker sterke drank, meestal rum.
6:00: Even rust...
7:00: Ontbijt, meestal spek en thee
8:00: Opruimen en wapens schoonmaken, en wachten. 
12:00: Avondeten
13:00: Slapen
17:00: Tea
18:00: Op wacht: de vijand kan nu goed aanvallen!
18.30: Even rust...
19:00: De hele nacht werken...

Soldaten sliepen alleen overdag en 's nachts soms een uurtje. De rest van de tijd schreven ze brieven of vermaakten ze zich met kaartspelen.
Soldaten hebben tijdens de oorlog heel veel brieven geschreven aan hun families.
Zie je soldaten slapen op een foto? Dan is 
de foto overdag gemaakt! Veel soldaten sliepen alleen overdag.

Slide 10 - Diapositive


Soldaten werkten vaak 
's nachts. Welk werk zouden ze 's nachts hebben gedaan?
A
Loopgraven graven
B
Prikkeldraad spannen
C
Voorraden aanleggen
D
De vijand in de gaten houden

Slide 11 - Quiz


Hoe heet het vredesverdrag waarmee er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog?
A
De vrede van Versailles
B
De vrede van Parijs
C
De vrede van Berlijn
D
De vrede van Londen

Slide 12 - Quiz

Sleep de gebeurtenissen naar de juiste plek. 
Je begint bij de gebeurtenis die het langst geleden is.
1
2
3
4
5
De oorlog is voorbij: 
op 11 november 1918
Kroonprins Frans-Ferdinand wordt vermoord door Gavrilo Princip.
De Vrede van Versailles 
wordt ondertekend
De Verenigde Staten gaan meedoen met de oorlog.
De Eerste Wereldoorlog begint.

Slide 13 - Question de remorquage


De naam 'Eerste Wereldoorlog' werd pas later gebruikt. 
Veel landen noemen de oorlog zelfs nog steeds 'De Grote Oorlog'.
Waarom zouden ze dat doen?

Slide 14 - Question ouverte

Wat vonden jullie ervan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage