Burgerschap leerjaar 2, hoofdstuk 4 , les 1

• Mentorles
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Lesprogramma 2 KT Burgerschap

Thema 4. Werk

•  Lesdoelen bespreken 
• Instructie les 1 
• Evalueren vd lesdoelen
• Zelfstandige verwerking

--> Lesboek blz. 122 t/m 128

Opdracht 1 t/m 4

Lesprogramma 2 KT 

Burgerschap

Lesdoelen vandaag:

1. Wat betekent werk en welke vormen van werk zijn er?
2. Welke redenen hebben mensen om te werken
3. Wat betekent ' je maatschappelijke positie' en welke 4 kenmerken zijn hierbij bepalend?
4. Welke verschillen zijn er tussen werknemers en werkgevers?

Moeilijke begrippen

les 1 werk

Begrippen

- maatschappelijke positie

- werknemer

- werkgever

- ondernemen/loondienst

- vrijwilligerswerk 

Schrijf een voor jou interessant beroep op... we komen hier later op terug..

Lesdoel 1:Betekenis van werk en welke soorten zijn er?

Werk = het betaald of onbetaald verlenen van een dienst of het maken van een product voor jezelf of anderen.

Er zijn 4 soorten werk:

- Betaald werk

- Vrijwilligerswerk (belichten) 

- Hobby

- Huishoudelijk werk

Lesdoel 2: Waarom werken we?

1. Geld  (eten/drinken/ lasten)

2. Veiligheid  (een dak boven je hoofd)

3. Zelfontplooiing

4. Regelmaat

5.  Zekerheid ( huis betalen)

6. Status / waardering / maatschappelijke positie

Mr. Maslow heeft deze kenmerken in zijn bekende piramide uitgelegd.

Piramide van Maslow

1 = 1e levensbehoeften -> eten, drinken, kleding en onderdak

2 = zekerheid en veiligheid -> bv. Van een vast inkomen

3 = ergens bij horen -> mensen willen zich “nuttig” voelen (dat je belangrijk bent)

Piramide van Maslow

4 = waardering en erkenning-> mensen willen graag “status”. Hoe groter de waardering, hoe meer tevreden mensen zijn.

5 = je dromen waarmaken / je doelen bereiken. Voor bijna niemand te bereiken. Als je namelijk je droom hebt bereikt, is er altijd wel weer een nieuwe droom. En dromen kosten meestal geld.

Lesdoel 3 : je maatschappelijke positie

Lesdoel 4: wat is het verschil tussen een werknemer en werkgever?

Werkgever:

• is de baas 
• betaalt het salaris
• kan werk naar eigen zin indelen
• wisselend inkomen
• onregelmatige werktijden

Werknemer:

• voert  het werk uit 
• krijgt een inkomen van de werkgever
• vast werktijden 
• bedrijfsregels waar ze zich aan moeten houden

Het is belangrijk om als werknemer de juiste baan te vinden die bij jou past. 

Een werknemer kan ook een beetje werkgever zijn..

Evalueren lesdoelen

--> welk beroep past bij jou?

--> kenmerken van je beroep. 

-1.type werk 

- 2. waarom werk je ?

-3.  waar sta je op de maatschappelijke ladder met jouw beroep?

- 4.ben je werkgever of werknemer?

Zelfstandige verwerking

Lesboek blz. 120 tm 128

Opdrachten.

Startopdracht blz. 120/121

Opdracht 1 tm 4 op blz 122 tm 128 

Volgende week op school bespreken we de opdrachten klassikaal.