Les 2

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Les 2 Nederlands

Welkom!

Meedoen?

lessonup.app

of

download de app: LessonUp-app

Vul de code in:

Programma:

• Maken van de instaptoetsen | enkele opmerkingen
• Test wat jullie hebben onthouden | bouwplan
• Schrijven in fasen 
• Signaalwoorden {o.a. bij lezen}
• Huiswerk & volgende week

Lesdoelen:

Je weet welke fasen er zijn bij schrijven en gaat dit toepassen bij de schrijfopdrachten

Je kent de functie van signaalwoorden en je kunt voorbeelden van signaalwoorden noemen zodat je ze zelf kunt gebruiken en herkennen

Vorige week:
wat is een onderdeel van de opbouw bij een langere tekst

1. afspraak maken
2. bouwplan
3. kern
4. motivering

Wat zijn de drie onderdelen van een (langere) tekst? Typ je antwoord!

Herhaling: opbouw tekst

- Teksten hebben vaak een vaste opbouw

-Een tekst bestaat uit een aantal alinea's

-Inleiding, kern en slot

-Inleiding: trek de aandacht en noem onderwerp

-Kern: per alinea een onderwerp

-Slot: samenvatting of conclusie

Herhaling:  Bouwplan

Steekwoorden (tip = mindmap maken)

-onderwerp

-deelonderwerpen kern van je tekst =alinea's

-slot/sterke slotzin of uitsmijter

-inleiding/interessants voor de inleiding

-titel?

Schrijven in fasen:

Je schrijft een goede tekst in drie fasen:

1. Voorbereiding
2. Uitvoering
3. Afronding

Fase 1 = voorbereiding 

Bepaal je tekstsoort en kies je onderwerp

Stem je tekstsoort af op het doel en lezerspubliek 

Bronnen verzamelen (APA!)

Maak een bouwplan

Fase 2 = uitvoering

Schrijf een eerste versie op inhoud. Het hoeft niet perfect, gewoon doorschrijven

Eventueel aanpassen bouwplan en aanvullen bronnen

Herschrijven: nu let je meer op bijvoorbeeld: juiste zinnen & spelling

Slaap er een nachtje over....

Fase 3 = afronding

Controleer de opbouw en lay-out

Is de inhoud volledig, duidelijk en juist?

Controleer het taalgebruik (grammatica, stijl en spelling)

Signaalwoorden

Signaalwoorden geven het verband aan tussen delen van zinnen

Opdracht:

Bepaal van de volgende signaalwoorden in welke categorie ze passen

maar

1. tegenstelling
2. vergelijking
3. reden
4. conclusie

omdat

1. tegenstelling
2. vergelijking
3. reden
4. conclusie

evenals

1. tegenstelling
2. vergelijking
3. reden
4. conclusie

hieruit volgt

1. tegenstelling
2. vergelijking
3. reden
4. conclusie

om kort te gaan

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

bovendien

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

dat komt voor bij

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

vervolgens

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

kortom

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

enerzijds...anderzijds

1. toelichting
2. tegenstelling
3. opsomming
4. samenvatting

met de bedoeling om

1. doel-middel
2. toelichting
3. reden/verklaring
4. oorzaak-gevolg

dat is waarom

1. doel-middel
2. toelichting
3. reden/verklaring
4. oorzaak-gevolg

te wijten aan

1. doel-middel
2. toelichting
3. reden/verklaring
4. oorzaak-gevolg

dat is het geval bij

1. doel-middel
2. toelichting
3. reden/verklaring
4. oorzaak/gevolg

Geef een signaalwoord dat een opsomming weergeeft.

Geef een signaalwoord dat een tegenstelling weergeeft.

Geef een signaalwoord dat oorzaak-gevolg weergeeft.

Terugblik: wat zijn de drie fasen bij schrijven? Weet je het nog?

Huiswerk & vandaag

1. Afronden van de instaptoetsen in Taalblokken Nederlands
2. Klaar? Schrijfopdracht 'Vertel over jezelf {bouwplan maken & schrijven in fasen & gebruik & signaalwoorden oefenen}
3. Klaar? Starten /verder met bouwstenen {01 = tekstsoorten}
4. Extra suggestie: Prinsjesdag. Kun jij je concentreren op het het lezen of beluisteren van de Troonrede? Een mooie test! Begrijp je alle woorden? Nee? Zoek de betekenis op.

Vragen?

Tot volgende week!