2V semaine 40.2 U1 Créez & Jouez! Par vous, pour vous!
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Je suis (in).... Japon.
1 / 10
suivant
Slide 1: Question ouverte
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Je suis (in).... Japon.
Slide 1 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Elle est restée (in).... Tokyo.
Slide 2 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Il va (naar).... Suède.
Slide 3 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Elle va (naar de).... Antilles.
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Il est allé (met de auto) ...... .........
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal het woord tussen haakjes NF: Je vais à Paris (met de trein) ....
Slide 6 - Question ouverte
Noteer in correct Frans: Sint en Piet gaan met de boot naar Spanje.
Slide 7 - Question ouverte
Noteer in correct Frans: De jongeren zijn te laat met de trein naar Tokyo gegaan.
Slide 8 - Question ouverte
Noteer in correct Frans: Zij is met haar vriendinnen (=amies) met het vliegtuig terug naar Nederland gegaan.
Slide 9 - Question ouverte
Verzin in tweetallen twee uitdagende zinnen op basis van wat je dit hoofdstuk hebt geleerd. Daag je klasgenoten uit! Een aantal vragen komt terug tijdens de volgende les.