Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Politiek
Slide 1 - Diapositive
Hoofdvragen H5:
Welke politieke stromingen heeft Nederland?
Begrippen:
Christen-democratie
Sociaal-democratie
Liberalisme
Populisme
Rechts-extremisten
Individuele vrijheid
Bescherming van de rechtsstaat
Actieve overheid
Internationale solidariteit
Rentmeesterschap
Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Slide 2 - Diapositive
H5 Politieke stromingen
Wat leer je deze les?
Je kan de volgende politieke stromingen herkennen:
Liberalisme
Sociaal-democratie
Christen-democratie
Rechts-extremisme
Populisme (geen stroming)
Je kan de uitgangspunten van politieke stromingen en politieke partijen herkennen en benoemen.
Slide 3 - Diapositive
Welk woord moet op de open plek? De politieke partijen in Nederland kun je verdelen in verschillende.........
A
Christelijke partijen
B
Stromingen
C
Populisme
D
Sociaaldemocratische partijen
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Welke uitspraak past bij Populisme?
A
Het Christendom hoort bij Nederland
B
Nederland moet uit de EU
C
Je hebt een eigen verantwoordelijkheid
D
Nederland moet migranten helpen
Slide 7 - Quiz
Wat is geen kenmerk van het populisme?
A
zet zich af tegen de elite
B
zegt de stem van het volk te vertegenwoordigen
C
kan zowel links als rechts zijn
D
zet zich in voor een duurzamere samenleving
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Welke waarde vinden de liberalen het belangrijkst?
Slide 10 - Question ouverte
Waarbij kun je de liberalen het best plaatsen?
A
Politiek links
B
Politiek midden
C
Politiek rechts
Slide 11 - Quiz
Wat is een liberale politieke partij?
A
CDA
B
ChristenUnie
C
SP
D
VVD
Slide 12 - Quiz
Wat hoort niet bij het liberalisme?
A
Kleine overheid
B
Harmonie
C
Veel geld naar veiligheid
D
Particulier initiatief
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Wat is een belangrijke kenmerk van het socialisme?
A
Kleine overheid
B
Gelijkheid
C
Opkomen voor de rijkeren
D
één belangrijke leider
Slide 16 - Quiz
4.5 Christen-democratie
Geloof en bijbel - zorgen voor elkaar
Gezinnen staan voornamelijk centraal
Aanvullende overheid
Slide 17 - Diapositive
Christen-democratie komt vooral op voor...
A
... gezinnen met kinderen
B
... mensen met weinig geld
C
... werkende burgers
D
... een actieve overheid
Slide 18 - Quiz
Welke waarde vinden de christen-democraten belangrijk?
A
Gelijkheid
B
Naastenliefde
C
Vrijheid
D
Duurzaamheid
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Gecombineerde oefenvragen
Bij de volgende vragen komen alle stromingen aan bod.
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Lees de tekst.
Welke partij heeft het meest liberale standpunt over het vaderschapsverlof?
A
Partij A
B
Partij B
C
Partij C
D
Partij D
Slide 24 - Quiz
Lees de tekst.
Welke politieke stroming past het beste bij de tekst?
A
de christendemocratische stroming
B
de liberale stroming
C
de sociaaldemocratische stroming
D
de rechts-extremistische stroming
Slide 25 - Quiz
Een aantal Europese landen heeft partijen die vaak worden ingedeeld bij rechts-extremistische stroming.
Welke kenmerken passen bij een rechts-extremistische partij?
A
centraal leiderschap en nationalisme
B
individuele vrijheid en rentmeesterschap
C
internationale solidariteit en deregulering
D
verkleinen van verschillen in inkomen en kleine rol van de overheid
Slide 26 - Quiz
sociaal-democraten
liberalen
extreem-rechts
christen-democraten
opkomen voor de zwakkeren
willen minder regels
nationalisme
gespreide verantwoordelijkheid
Slide 27 - Question de remorquage
Met het idee van 'gespreide verantwoordelijkheid' bedoelen christendemocraten dat de verantwoordelijkheid
A
gedeeld wordt door overheid, burgers en maatschappelijke organisaties
B
gedeeld wordt door alle politieke partijen
C
bij individuele burgers ligt
D
niet bij de overheid ligt
Slide 28 - Quiz
Deze stroming wil een actieve overheid en ongelijkheid tegengaan.
A
Sociaal-democratie
B
Liberalisme
C
Christen-democratie
Slide 29 - Quiz
De overheid beslist om het makkelijker te maken om uitkeringen te krijgen.
Bij welke stroming past dit besluit?
A
Sociaal-democraten
B
Christen-democraten
C
Liberalisme
D
Extreem-rechts
Slide 30 - Quiz
Bedrijven die gehandicapten aannemen als werknemers krijgen een vergoeding.
Bij welk uitgangspunt van politieke stromingen past dit?
A
Rentmeesterschap
B
Vrijemarkteconomie
C
Opkomen voor de zwakkeren
D
Gelijkheid
Slide 31 - Quiz
''Wij willen armoede bestrijden. We willen een structurele verhoging van tien procent van het wettelijk minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen. Ook zouden gemeenten meer mogelijkheden moeten krijgen om armoede onder kinderen te bestrijden.'' Waar past deze uitspraak het best bij?