Meander Thema 5 Quiz

Meander
Thema 5
Quiz
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Meander
Thema 5
Quiz

Slide 1 - Diapositive

Welke begrippen
weet je nog?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Welke horen bij emigreren uit Nederland?
A
In Frankrijk kan ik mijn boerenbedrijf laten groeien
B
De Nederlandse regering vroeg ons om in Nederland te komen werken
C
Ik heb een baan in Londen gekregen en wil daar ook gaan wonen
D
Toen Suriname onafhankelijk werd, konden we naar Nederland

Slide 4 - Quiz

Welke horen bij immigreren naar Nederland?
A
In Frankrijk kan ik mijn boerenbedrijf laten groeien
B
De Nederlandse regering vroeg ons om in Nederland te komen werken
C
Ik heb een baan in Londen gekregen en wil daar ook gaan wonen
D
Toen Suriname onafhankelijk werd, konden we naar Nederland

Slide 5 - Quiz

Wat is een economische migrant?
A
iemand die emigreert om daar te werken
B
iemand die emigreert om daar meer te verdienen
C
iemand die emigreert om daar te wonen
D
iemand die emigreert om daar te trouwen

Slide 6 - Quiz

Wat is het immigratiebeleid?
A
Afspraken die een gemeente maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
B
Afspraken die een regering maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
C
Afspraken die een koning maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken
D
Afspraken die een provincie maakt over wie er wel en niet mogen wonen en werken

Slide 7 - Quiz

Waarom is er een
immigratiebeleid?

Slide 8 - Question ouverte

Welke uitleg past het beste bij integratie?
A
Dat is als mensen in een land zich aan elkaar aanpassen
B
Dat is als nieuwkomers in een land zich precies zo gaan gedragen als zij die er al wonen
C
Dat is als de mensen die al in een land wonen zich moeten aanpassen aan nieuwkomers

Slide 9 - Quiz

Wat hoort bij een cultuur?
A
taal, godsdienst, gewoontes en bedrijven
B
taal, godsdienst en kunst
C
taal, godsdienst, gewoontes en kunst
D
godsdienst, kunst, gewoontes, muziek

Slide 10 - Quiz

Wat is een vluchteling?
A
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar gevaar loopt.
B
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar geen werk heeft.
C
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar geen huis kan vinden.
D
Iemand die zijn woonplaats is ontvlucht, omdat hij daar niet meer wil wonen.

Slide 11 - Quiz

Welke zin is waar?
A
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je mag werken.
B
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je geld mag lenen.
C
Een asielzoeker geeft asiel: het recht op een plek waar je mag wonen.
D
Een asielzoeker vraagt asiel aan: het recht op een plek waar je veilig bent en wordt beschermt.

Slide 12 - Quiz

Waar?
Niet waar?

Slide 13 - Diapositive

Wie in Europa woont, mag in elk land van Europa gaan wonen en werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een inwoner van de EU mag in elk land van de EU vrij reizen en er gaan wonen.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Iemand uit een Oost-Europees
EU-land mag in Nederland komen werken.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Hoe heetten Rusland en de vijftien deelrepublieken vroeger?
A
Oost-Duitsland
B
Sovjet-Unie
C
Roemenië
D
Wit-Rusland

Slide 17 - Quiz