Geldstromen

Geldstromen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Geldstromen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet wat kengetallen zijn en waarom ze bestaan
  • Je kan werken met kengetallen van de voorraad
  • Je kan werken met kengetallen van de debiteuren
  • Je kan werken met kengetallen van de crediteuren

Slide 2 - Diapositive

Waarom kengetallen?
  • Vergelijken met voorgaande jaren
  • Hoe gaat het met de financiële toestand van het bedrijf?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Kengetallen
  • Voorraad
  • Debiteuren
  • Crediteuren
  • Liquide middelen 

Slide 5 - Diapositive

Voorraad
  • Gemiddelde voorraad
  • Omzetsnelheid van de voorraad
  • Gemiddelde opslagduur

Slide 6 - Diapositive

Gemiddelde voorraad
1 januari 2022: €80.000
1 april 2022: €60.000
1 juli 2022: €38.000
1 oktober 2022: €90.000
1 januari 2023: €72.000

Wat is de gemiddelde voorraad?

Slide 7 - Diapositive

Omzetsnelheid
  • Gemiddelde voorraad = €66.000 
  • Omzet = €660.000
  • Inkoopwaarde van omzet = €528.000
    Omzetsnelheid = Inkoopwaarde / gemiddelde voorraad


  • Omzetsnelheid = 8
  • Voorraad wordt gemiddeld 8 keer per jaar verkocht

Slide 8 - Diapositive

Gemiddelde opslagduur
Voor het gemak:
- 1 maand = 30 dagen
- 1 jaar = 360 dagen

Omzetsnelheid = 8
Wat is de gemiddelde opslagduur in dagen?


  • 360 dagen / 8  = 45 dagen

Slide 9 - Diapositive

Herhaling voorraad
  • Gemiddelde voorraad
  • Omzetsnelheid = inkoopwaarde / gemiddelde voorraad
  • Gemiddelde opslagduur = 360 dagen / omzetsnelheid


Slide 10 - Diapositive

Maken Routineopgave:
2 en 6
Hoofdstuk: Geldstromen

Slide 11 - Diapositive

Debiteuren & Crediteuren

Slide 12 - Diapositive

Debiteuren
  • Gemiddelde debiteurensaldo
  • Gemiddelde kredietduur 

Slide 13 - Diapositive

Gemiddelde debiteurensaldo
Van een onderneming is over een jaar het volgende gegeven:
Debiteurensaldo 1 jan = €365.000,-
Debiteurensaldo 31 dec = €410.000, -




  • Vraag 1: Bereken het gemiddeld debiteurensaldo in het jaar?
  • (€365.000 + €410.000)/2 = €387.500,-

Slide 14 - Diapositive

Gemiddelde kredietduur
2022:
Omzet op rekening = €1.000.000
Gemiddelde uitstaande debiteurenbedrag = €25.000



Gemiddelde kredietduur van de debiteuren?
  • (gemiddeld debiteurenbedrag / omzet op rekening) × 360 dagen
  • (25.000/ 1.000.000) x 360 = 9 dagen

Slide 15 - Diapositive

Maken Routineopgave:
7 en 9




(gemiddeld debiteurenbedrag / omzet op rekening) × 360 dagen

Hoofdstuk: Geldstromen

Slide 16 - Diapositive

Crediteuren
  • Gemiddelde crediteurensaldo
  • Gemiddelde kredietduur 

Slide 17 - Diapositive

Maken Routineopgave:
10 en 11




(gemiddeld crediteurenbedrag / omzet op rekening) × 360 dagen

Hoofdstuk: Geldstromen

Slide 18 - Diapositive

Herhaling
Voorraad
  • Gemiddelde voorraad
  • Omzetsnelheid van de voorraad
  • Gemiddelde opslagduur

Debiteuren & Crediteuren
  • Kredietduur

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Liquiditeit-kengetallen: 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Bedrijfspand
Machines
Inventaris
Transport
Computers
Voorraad
Debiteuren
Liquide middelen
Eigen vermogen
Hypo lening
Banklening looptijd 2 jaar
Rekening courant
Crediteuren
Overige kortlopende schulden

Slide 23 - Question de remorquage

Hypotheeklening
A
vaste activa
B
vreemd vermogen kort
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen lang

Slide 24 - Quiz

Debiteuren
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 25 - Quiz

Bank
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 26 - Quiz

Crediteuren
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 27 - Quiz

Voorraden
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vaste activa

Slide 28 - Quiz

Auto
A
vlottende activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vaste activa

Slide 29 - Quiz

Bank rekening courant
A
vaste activa
B
vreemd vermogen kort
C
liquide middelen
D
vreemd vermogen lang

Slide 30 - Quiz


vlottende activa + liquide middelen
---------------------------------------------
kort vreemd vermogen

Slide 31 - Diapositive

Om je onderneming draaiende te houden en openstaande facturen te kunnen voldoen, moet je genoeg geld op je rekening hebben. 



Door regelmatig je current ratio te berekenen, houd je in de gaten of je de rekeningen nog wel kunt betalen (liquiditeit)
Current ratio:
Formule: (vlottende activa + liquide middelen) 
                            kort vreemd vermogen

Slide 32 - Diapositive

Bereken de current ratio

Slide 33 - Diapositive

Quick ratio
vlottende activa + liquide middelen - voorraad 
------------------------------------------------------------
kort vreemd vermogen

Slide 34 - Diapositive

quick ratio
Waarom geen voorraden in de berekening?

Slide 35 - Diapositive

quick ratio
Waarom geen voorraden in de berekening?
actuele waarde kan afwijken, soms duurt het lang voordat een voorraad verkocht kan worden

Slide 36 - Diapositive

De quick ratio laat zien in hoeverre schulden snel afgelost kunnen worden. 
Bij het berekenen van de quick ratio wordt uw voorraad niet meegeteld.

 
Voorraden kunnen namelijk een grote waarde hebben, maar deze kunnen niet direct gebruikt worden om een openstaande rekening te betalen. 

Bij het berekenen van de quick ratio wordt daarom gekeken naar het geld dat direct beschikbaar is om een rekening te betalen. 
Formule: (vlottende activa + liquide middelen - voorraad) 
                                       kort vreemd vermogen
Quick ratio:

Slide 37 - Diapositive

Bereken de quick ratio

Slide 38 - Diapositive

current ratio
Wat zegt de uitkomst?
< 2  niet liquide

>2 liquide
In de praktijk is een onderneming liquide met een current ratio  vanaf 2,0


Slide 39 - Diapositive

quick ratio
Een onderneming is op de zeer korte termijn liquide wanneer de quick ratio groter is dan 1,0

Slide 40 - Diapositive