Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Kredietkosten
Als je geld leent bij een bank of andere kredietinstelling moet je meer terugbetalen dan je hebt geleend. Het verschil tussen het totaal terugbetaalde bedrag en het geleende bedrag noem je kredietkosten.
De lening betaal je meestal in maandelijkse termijnbedragen terug.
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - leenbedrag
Slide 2 - Diapositive
Kredietkosten
Je leent € 7.000 en betaalt dit terug in 36 maandtermijnen van €235. Bereken de kredietkosten.
Je betaalt in totaal
De lening was
De kredietkosten zijn
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - leenbedrag
Slide 3 - Diapositive
Kredietkosten
Je leent € 7.000 en betaalt dit terug in 36 maandtermijnen van €235. Bereken de kredietkosten.
Je betaalt in totaal 36 x € 235 = € 8.460
De lening was
De kredietkosten zijn
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - leenbedrag
Slide 4 - Diapositive
Kredietkosten
Je leent € 7.000 en betaalt dit terug in 36 maandtermijnen van €235. Bereken de kredietkosten.
Je betaalt in totaal 36 x € 235 = € 8.460
De lening was € 7.000
De kredietkosten zijn
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - leenbedrag
Slide 5 - Diapositive
Kredietkosten
Je leent € 7.000 en betaalt dit terug in 36 maandtermijnen van €235. Bereken de kredietkosten.
Je betaalt in totaal 36 x € 235 = € 8.460
De lening was € 7.000 -
De kredietkosten zijn € 1.460
Kredietkosten = termijnbedrag x aantal termijnen - leenbedrag
Slide 6 - Diapositive
Alles wat je meer terugbetaalt dan dat je hebt geleend, is de aflossing
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Je leent € 3.000 en moet deze lening terugbetalen in 36 maandtermijnen van € 95.
Hoeveel moet je in totaal terugbetalen?
Slide 8 - Question ouverte
Je leent € 3.000 en moet deze lening terugbetalen in 36 maandtermijnen van € 95.
Bereken de kredietkosten
Slide 9 - Question ouverte
Frederike wilt een auto kopen. De auto kost € 10.000, ze heeft zelf al € 2.500 gespaard. Het overige bedrag leent ze. De lening heeft een loopt tijd van 24 maanden en Frederike betaalt maandelijks €325.
Bereken de kredietkosten
Slide 10 - Question ouverte
Frederike wilt een auto kopen. De auto kost € 10.000, ze heeft zelf al € 2.500 gespaard. Het overige bedrag leent ze. De lening heeft een loopt tijd van 24 maanden en Frederike betaalt maandelijks €325.
Bereken hoeveel de kredietkosten zijn in % van het geleende bedrag