PV en VD

Persoonsvorm en voltooid deelwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Welke vraag moet altijd eerst stellen als je wilt weten hoe je een werkwoord schrijft?
A
Is het een persoonvorm of niet?
B
Is het een persoonvorm of niet?
C
Is het een persoonvorm of niet?
D
Is het een persoonvorm of niet?

Slide 2 - Quiz

Anwar en Mauricio fietsen naar huis.

Wat is de PV?
A
fietsen
B
Anwar en Mauricio

Slide 3 - Quiz

Anwar en Mauricio zijn naar huis gefietst.
Wat is de PV?
A
fietsen
B
Anwar en Mauricio

Slide 4 - Quiz

Joop bestelt een kopje koffie.

Is 'bestelt' een PV?
A
JA
B
NEE

Slide 5 - Quiz

Joop bestelt een kopje koffie.

Wat is de regel bij de PV in dit geval?
A
langer maken (bestelde)
B
stam + t (bestel + t)
C
kiezen wat het beste eruitziet

Slide 6 - Quiz

Joop bestelt een kopje koffie.

Is 'bestelt' goed geschreven?
A
JA
B
NEE

Slide 7 - Quiz

Joop bestelt een kopje koffie.

Is 'bestelt' goed geschreven?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quiz

Het ongeluk ........ het verkeer. (ontregelen)
A
ontregelt
B
ontregeld

Slide 9 - Quiz

De botsing heeft het verkeer ......... (ontregelen)
A
ontregelt
B
ontregeld

Slide 10 - Quiz

De rijkaard heeft het bedrag ......... (verdubbelen)
A
verdubbelt
B
verdubbeld

Slide 11 - Quiz

De rijkaard ........ het bedrag.(verdubbelen)
A
verdubbelt
B
verdubbeld

Slide 12 - Quiz

De leraar ........... dat je beter je best moet doen. (bedoelen)

Slide 13 - Question ouverte

Ik snap echt niet wat jij ............. (bedoelen)

Slide 14 - Question ouverte

Er is hier ook helemaal niets .............. (veranderen)

Slide 15 - Question ouverte

Hij .............. zomaar een vraag op de toets. (veranderen)

Slide 16 - Question ouverte

Heb jij je adres op het pakketje ..........? (vermelden)

Slide 17 - Question ouverte

Zij heeft de opdracht niet ........... (vermelden)

Slide 18 - Question ouverte

Jij ............. toch genoeg om een huis te kopen? (verdienen)

Slide 19 - Question ouverte

Ze ............. een tweede kans (verdienen)

Slide 20 - Question ouverte

Jij hebt een kopje koffie .......... (verdienen)

Slide 21 - Question ouverte

................ hij nooit met jou? (overleggen)

Slide 22 - Question ouverte

Hij heeft dat nooit ........... (overleggen)

Slide 23 - Question ouverte

Die vraag is nog nooit goed .............(beantwoorden)

Slide 24 - Question ouverte

De kandidaat .......... de vraag juist. (beantwoorden)

Slide 25 - Question ouverte