Chapitre 6 leçon 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour!

Plan du cours

• Vérifier les devoirs.
• Grammaire
  
• Phrases-Clés
• Regarder


• Gimkit
• Les devoirs

Corrigez les fautes!

Exercice 1 a et b

A

1. C Parijs in hoog tempo

2. C de voorsteden

B

1. Montmartre

2. La tour Eiffel

3. Disneyland

4. Notre-Dame

5. Les Champs-Élysées

6.L'Arc de Triomph

Exercice 2

1. la boucherie

2. la piscine

3. la mairie

4. la boulangerie

5. le vélo

6. la voiture

Exercice 3a

1. Je ne comprends pas la grammaire.

2. J'ai oublié mes / les livres.

3. Je n'ai pas fait mes / les devoirs.

4. Je n'ai pas appris les mots / le vocabulaire.

5. Je suis en retard.

de gebiedende wijs

impératif

Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je plus uitroepteken

je parle -> parle!

impératif

Tegen 1 persoon waar je u tegen zegt.

Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous plus uitroepteken

vous parlez  -> parlez!

impératif

Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous plus uitroepteken

nous parlons  -> parlons!

impératif

uitzonderingen

Leraar tegen klas:
(parler) .... moins fort s’il vous plaît!

1. parle
2. parlez
3. parlons
4. parlent

Jij tegen je beste vriend(in):
(regarder) .... !

1. regarde
2. regardez
3. regardent
4. regardes

Je broer doet je een voorstelm
(aller) .... au cinéma!

1. va
2. alle
3. allez
4. allons

Les Phrases-clés

Indiquez le chemin

Beschrijf de route van jouw huis naar school.

Gebruik de impératif.

Kunt u mij de weg wijzen?

Het is best ver weg.

Ja, natuurlijk

Ga rechtdoor tot aan het stoplicht en neem de eerste straat naar links.

Graag gedaan.

Regarder

https:

Les devoirs

Apprenez:

A mots néerlandais - français et les phrases.

Grammaire C

Faites:

Exercice 14,15,16d,17,18,19,20 et 21