Dag 4

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

Woorden

Thema 13:  Muziek

het lied(je)

• muziek met zingen
• song
• het liedje - liedjes
• zin: Het kind zingt  een liedje.
• zin: "Habiba" is een liedje van Boef.

22

luisteren (ww)

• horen
• opletten
• met aandacht
• werkwoord
• ik luister - wij luisteren
• zin: Alle leerlingen luisteren naar de docent.

23

de minuut

• 60 seconden 
• 60 minuten = 1 uur
• de minuut - de minuten
• zin: Ik wacht al vijf minuten.
• zin: Hij is 1 minuut te laat. De trein is al weg.

24

na

• later dan 
• zin: Ik kom na school naar je toe.
• zin: Na het eten poets ik mijn tanden.
• zin: Na regen komt zonneschijn.

26

de naam

• je zegt hoe iets heet
• je zegt hoe iemand heet 
• de naam - de namen
• zin: Ik weet zijn naam niet meer.
• zin: Wat is de naam van die supermarkt.

27

op

• de plaats
• aan de bovenkant 
• plaats waar iets gebeurt
• zin: De bloemen staan op de tafel.
• zin: Ik zit op deze school.

28

Maak een zin.
Werkwoord: luisteren
leuk / het lied

21/22/23

Welke muziek vind jij helemaal niet leuk?

21

Waar zie je een lied?

22

1. 
2. 
3. 
4. 

A - Dat nummer draaien we ..... de les.
B - Ik ...... naar een lied.
C - ........ heeft mooie muziek.

23

1. A - het lied B - luister C - Het lied
2. A - na B - luister C - Het lied
3. A - na B - muziek C - Het lied
4. A - luisteren B - luistert C - Luistert

23

Wat hoort er bij luisteren?

Het ...... .......... een ......... en is heel .........

24

1. lied - luisteren - muziek - leuk
2. lied - duurt - minuut - leuk
3. muziek - duren - minuut - leuk
4. luisteren - lied - minuut - leuk

Welke soort muziek hoor je hier?

22

A - ...... de les ga ik ...... huis.
B - Ik ga ..... huis.
C - Wat doe je ..... school?

26

1. A - na - naar B - naar C - naar
2. A - na - naar B - naar C - na
3. A - na - naar B - na C - na
4. A - naar - naar B - naar C - na

Wat is de naam van je docent?

27

De bal ligt ...........de schommel.

28

1. onder
2. naast
3. op
4. in