A Christmas Carol

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Charles Dickens
  • Written in 1843
  • Ebenezer Scrooge
  • Cratchit
  • Drie geesten

Slide 2 - Diapositive

17

Slide 3 - Vidéo

02:06
Hoe lang is Marley al dood?
A
6 jaar
B
7 jaar
C
8 jaar
D
9 jaar

Slide 4 - Quiz

02:38
Hoe lang wil Cratchit vrij vragen?
A
één dag
B
een halve dag
C
één week
D
een halve week

Slide 5 - Quiz

02:55
Hoe lang is het geleden dat Cratchit een loonsverhoging kreeg?
A
1 jaar
B
2 jaar
C
3 jaar
D
4 jaar

Slide 6 - Quiz

04:25
Wat betekent 'humbug'?
A
Onzin
B
Vervelend
C
Leuk
D
Gezellig

Slide 7 - Quiz

05:35
Wat geeft Scrooge aan de armen?
A
Geld
B
Eten
C
Dekens
D
Niets

Slide 8 - Quiz

06:11
Waarom is Cratchit zo blij?
A
Hij mag 2 minuten eerder stoppen.
B
Hij mag de volgende dag later beginnen.

Slide 9 - Quiz

08:17
Wie is de geest?
A
Scrooge's broer
B
Scrooge's vader
C
Scrooge's oude partner

Slide 10 - Quiz

08:47
Waarom is Marley gedoemd altijd met kettingen te lopen?
A
Hij was niet aardig voor anderen.
B
Hij was een dief.

Slide 11 - Quiz

09:18
Hoeveel geesten krijgt Scrooge op bezoek?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

11:05
Waar neemt de eerste geest Scrooge mee naar toe?
A
Naar de toekomst
B
Naar het verleden

Slide 13 - Quiz

13:03
Wat vond Scrooge belangrijker dan Isabel?
A
Liefde
B
Kerst
C
Werk
D
Geld

Slide 14 - Quiz

13:55
Hoe laat verschijnt de 'Ghost of Christmas Present'?
A
02:00 uur
B
02:30 uur
C
03:00 uur
D
03:30 uur

Slide 15 - Quiz

16:05
Wat gebeurt er met Tiny Tim als er niets veranderd?
A
Dan zal hij nooit goed lopen.
B
Dan zal hij nooit rijk worden.
C
Dan zal hij doodgaan.
D
Dan kan hij nooit naar school.

Slide 16 - Quiz

18:02
In wiens graf valt Scrooge?
A
van Marley
B
van Tiny Tim
C
van de geest
D
van hemzelf

Slide 17 - Quiz

18:26
Welke ochtend wordt Scrooge wakker?
A
Nieuwjaar
B
Kerstochtend

Slide 18 - Quiz

19:17
Hoeveel goudstukken geeft hij weg?
A
10
B
100
C
1000
D
10000

Slide 19 - Quiz

20:48
Wat wordt Cratchit?
A
Scrooge's vriend
B
Scrooge's partner

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive