3 ath cours 1

Programme du cours
- Introduction 
- Jacques Prévert 
- Déjeuner du matin
- Faire exercices

Les buts:
- Ik weet meer over Jacques Prévert
- Ik herhaal de passé composé
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Programme du cours
- Introduction 
- Jacques Prévert 
- Déjeuner du matin
- Faire exercices

Les buts:
- Ik weet meer over Jacques Prévert
- Ik herhaal de passé composé

Slide 1 - Diapositive

Jacques Prévert
Auteur français. Il a écrit les scénarios de 55 films, il a écrit 30 livres. 
Il est né le 4 février 1900 à Neuilly-sur-Seine, et mort le 11 avril 1977 à Omonville-la-Petite (Manche).

Slide 2 - Diapositive

Regarde la vidéo
La vidéo parle de quoi? Ecris au moins 4 phrases au passé composé.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Faire 1 ABC (p. 33, 34)

Slide 6 - Diapositive

Programme du cours
- Introduction (élèves Noordhoff)
- Le passé composé
- onderstreep de p.c. in het gedicht
- faire opdr. 2ab


Slide 7 - Diapositive

Programme
- Corriger ex. 2b
- Traduire le pòeme 
- Expliquer imparfait

Slide 8 - Diapositive

 Passé composé

Slide 9 - Diapositive

Herhaling : Présent, Passé composé 
- Présent : Heden ( ik zing)
- Passé composé: Voltooid tegenwoordige tijd ( ik heb gezongen)

- Présent: Je chante
- Passé composé: J'ai chanté

Slide 10 - Diapositive

Passé composé
Iets dat in het verleden is afgerond = voltooid tegenwoordige tijd

ik heb gegeten = j'ai mangé
ik ben gegaan = je suis allé

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je een Passé composé?

A
avoir + ww op é
B
aller + ww op é
C
faire + ww op é
D
avoir

Slide 12 - Quiz

Vul het rijtje van avoir in!
+ vertaling!

Slide 13 - Question ouverte

Welke zin staat in de voltooide tijd?
A
ik heb gespeeld
B
ik speelde
C
ik zal spelen
D
ik speelde

Slide 14 - Quiz

ils (regarder)
A
a regardé
B
ont regardé
C
e regardé
D
ent regardé

Slide 15 - Quiz

Wij hebben gewoond
A
vous avez habité
B
nous sommes habité
C
nous avons habité
D
nous habitons

Slide 16 - Quiz

Hoe maak je de passé composé?

avoir / etre + voltooid deelw. (NL: hebben/zijn + vld deelw.)

voltooid deelwoord:
ww op -er = é (regarder (kijken) = regardé (gekeken))
ww op -ir = i (finir (eindigen) = fini (geeindigd))
wanneer avoir of etre?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Vul het rijtje van être in!
+ vertaling!

Slide 19 - Question ouverte

Hoe maak je de passé composé?
A
avoir + voltooid deelw.
B
etre + voltooid deelw.
C
avoir of etre + voltooid deelw.
D
avoir en etre + voltooid deelw.

Slide 20 - Quiz

Ik ben gegaan
A
je suis allé
B
j'ai allé
C
je vais allé
D
je fais allé

Slide 21 - Quiz

wij hebben gegeten
A
nous avons mangé
B
on a mangé
C
nous sommes mangé
D
on est mangé

Slide 22 - Quiz

wij zijn geweest
A
Nous sommes été
B
Nous avons été
C
Vous êtes été
D
Vous avez été

Slide 23 - Quiz

Vergeet de uitzonderingen niet!
etre = j'ai été (ik ben geweest)
faire = j'ai fait ( ik heb gedaan/gemaakt)
avoir = j'ai eu (ik heb gehad)

Slide 24 - Diapositive

Kijk naar het volgende plaatje
probeer zoveel mogelijk werkwoorden te onthouden!

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Welke werkwoorden worden met être vervoegd?

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

nous (regarder) = kijken
A
nous avons regardé
B
nous sommes regardé

Slide 29 - Quiz

vous (finir) = eindigen
A
vous avez fini
B
vous êtes fini

Slide 30 - Quiz

ils (commencer) = beginnen
A
ils ont commencé
B
ils sont commencé

Slide 31 - Quiz

elles (retourner) = terugkomen
A
elles ont retourné
B
elles sont retournés

Slide 32 - Quiz