herhaling PTA

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Ander woord voor export is ...

1. import.
2. uitvoer.
3. transport.
4. handel.

Arbeidsparticipatie

1. Het percentage werk
2. Het aandeel die mensen hebben in bedrijven
3. De hoeveelheid mensen die vrijwilligerswerk doen
4. Het percentage van de beroepsbevolking die werkt

Wanneer betaal je vennootschapsbelasting?

1. Als je eigenaar bent van een eenmanszaak
2. Als je eigenaar bent van een NV of BV
3. Als je werknemer bent bij een bedrijf
4. Als je benzine tankt bij een benzinepomp

wat is een arbeidstijdenwet

1. wet met regels voor werk en rusttijden
2. wet waarin staat dat je mensen niet verschillend mag behandelen op basis van hun geslacht, ras leeftijd of afkomst
3. wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
4. afspraken over onder andere de werkzaamheden, de werktijden en het loon in je baan

Wat is de arbeidsmarkt?

1. Het aantal banen waarvoor werk gezocht wordt.
2. Het aantal vacatures waarvoor mensen worden gezocht.
3. Het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.

Nederland voert 415 miljoen liter wijn in. Gemiddelde prijs van 1 liter wijn is € 2,30. Wat is de Invoerwaarde?

1. € 920.000.000
2. € 1.350.500.000
3. € 954.500.000
4. € 1.100.750.000

Waarom importen wij producten?

1. Ons klimaat is niet altijd geschikt.
2. Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor.
3. Het buitenland kan producten goedkoper maken.
4. Wij willen graag veel keuze.

Een contingentering (invoerquotum)
beschermd de Nederlandse bedrijven door:

1. buitenlandse producten duurder te maken
2. Nederlandse producten goedkoper te maken
3. een beperkte hoeveelheid toe te laten
4. buitenlandse producten goedkoper te maken

Contingentering is …

1. een exportbeperking. Er mag een maximum aantal producten worden geëxporteerd
2. een vorm van gebonden hulp aan ontwikkelingslanden
3. een importquota. Er mag een maximum aantal producten worden ingevoerd
4. een vorm van exportsubsidie

Wat is de betekenis van het woord protectionisme?

1. Het beschermen van de eigen markt.
2. Het beschermen van de overheid.
3. Het beschermen van de vrijhandel.
4. Het beschermen van de wereldmarkt.

Een voorbeeld van structurele hulp is:

1. Voedsel sturen
2. Medicijnen sturen
3. Huizen en scholen bouwen
4. tenten sturen

Wat is microkrediet?

1. Kleine geldbedragen geven aan ontwikkelingshulp
2. Kleine leningen voor kleine bedrijven
3. Kleine bedrijven opzetten in ontwikkelingslanden
4. Kleine bedrijven opkopen door multinationals

Wat is geen nadeel van een monocultuur?

1. Bij een misoogst heb je minder of geen inkomsten
2. Als de vraag daalt op de wereldmarkt, dan heb je minder of geen inkomsten
3. je bent afhankelijk van maar 1 of enkele exportproducten
4. Vaak zijn het onbewerkte grondstoffen en die leveren bij export minder op dan industriële producten

Wat is GEEN kenmerk van een ontwikkelingsland?

1. slechte infrastructuur
2. monocultuur
3. snelle bevolkingsgroei
4. weinig analfabetisme

Wat is juist over ‘vrij verkeer van personen’ in de EU?

1. EU-inwoners hoeven geen paspoort (of ID-pas) te hebben om binnen de EU te reizen.
2. EU-inwoners mogen in een ander EU-land gaan wonen en werken.
3. Iedereen mag naar de EU komen om spullen te kopen en verkopen.
4. Iedereen mag de EU in- en uitreizen, met handbagage.

Een Amerikaanse toerist komt naar Amsterdam. Is er sprake van Import of Export?

1. Import
2. Export
3. Geen van beide

Een gesloten economie heeft ...

1. Een hoge import- en exportquote
2. Een lage import- en exportquote
3. Een lage importquote en hoge exportquote
4. Een hoge importquote en lage exportquote

Bekijk het cirkeldiagram in de bron. De totale Nederlandse import van goederen was in dit jaar € 415 miljard. Bereken hoeveel procent van de totale import uit de top 5 importlanden kwam.

1. 44%
2. 2,2%
3. 44,6%
4. 18,5%

Invoerwaarde

Uitvoerwaarde

Nationaal inkomen

€ 68 miljard

€ 77 miljard

€ 140 miljard

Bereken de exportquote

1. 88,3%
2. 55,0%
3. 48,6%
4. 36,2%

Proeftijd
De wettelijke maximale proeftijd voor een jaarcontract bedraagt

1. 0 maanden
2. 1 maand
3. 2 maanden
4. mag je zelf bepalen

OPDRACHT 

Maken oefenopgaven H4 (oneven vragen)