2HV - Les 15 Gustar

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Gustar
  4. Deberes 
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Gustar
  4. Deberes 

Slide 1 - Diapositive

Controlamos los deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-60

Slide 2 - Diapositive

Qué significa ''hola''?
A
Leeftijd
B
Hallo
C
Liedje
D
Hemel

Slide 3 - Quiz

Qué significa ''bien''?
A
Goed
B
Slecht
C
Regelmatig
D
Nooit

Slide 4 - Quiz

Qué significa ''Se llama...''?
A
Ik heet
B
Hij/zij/het heet
C
Wij heten
D
Jij heet

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van ''el''?
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van ''la''
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van ''un''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van ''una''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Uithoorn
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30
A
comes
B
come
C
como

Slide 13 - Quiz

Ik begrijp hoe ik moet werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
JA
NEE

Slide 14 - Sondage

Video uitleg GUSTAR
Kijk deze uitleg tot 8:20 min

Slide 15 - Diapositive

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 16 - Diapositive

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 17 - Diapositive

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 19 - Diapositive

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 20 - Diapositive

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 21 - Diapositive

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 22 - Diapositive

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 23 - Diapositive

Trabajamos
Blz 45, ej 4, 5, 6

Daarna:
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Slide 24 - Diapositive

Deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-75

Slide 25 - Diapositive