Paragraaf 3.4 (1HVC)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Paragraaf 4

Hoofdstuk 3 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 3.4

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Wereld. Water:  te veel of te weinig

Paragraaf 4

Hoofdstuk 3 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 3.4

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Wereld. Water:  te veel of te weinig

Paragraaf 4

Hoofdstuk 3 

Wat ga je doen?

-> Lezen § 3.4

-> Aan de slag

-> Afronding

 

Wereld. Water:  te veel of te weinig

Opdracht

-> Heb je de tekst goed

     gelezen?

-> Beantwoord dan de

     vragen op de

     volgende dia's.

 

Wat is de titel van § 3.4

Wat ga ik volgens de blauwe intro-tekst leren in deze paragraaf?

Wat kunnen we aan de waterkringloop zien?

Wat bedoelen we precies met de kleine en de grote waterkringloop?

Welke drie verschijningsvormen kan water hebben binnen de waterkringloop?

Wat gebeurd er aan het begin van de waterkringloop met het vele zee- en oceaanwater?

Hoog in de lucht ontstaan wolken. Welke verandering in vorm vindt plaats?

Uit de wolken valt neerslag. Vaak regen, soms sneeuw. Leg uit hoe dat kan.

Als de neerslag eenmaal gevallen is, hoe komt het water dan weer terug in de zee/oceaan?

Wat is dus uiteindelijk de grote motor achter de waterkringloop?

Wat bedoelen we met stijgingsregens? Hoe ontstaan ze?

Wat bedoelen we met stuwingsregens? Hoe ontstaan ze?

Wat bedoelen we met frontale regens? Hoe ontstaan ze?

Is de hoeveelheid neerslag op aarde eerlijk verdeeld? Hoe kun je dat zien op aarde?

           Je bent nu klaar met de les 'paragraaf 3.4'