KT1- Anatomie en fysiologie van het oog

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Leerjaar 2 Periode 2
Week 1 Les 1
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Leerjaar 2 Periode 2
Week 1 Les 1

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesindeling
1. Welkom + Osiris 
2. Lesdoelen 
3. Herhaling zintuigen 
4. Anatomie van het oog 
5. Zelf aan de slag 
6. Huiswerk en afsluiting 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kunnen jullie benoemen uit welke onderdelen het oog bestaat
  • Uitleggen welke functie de verschillende anatomische onderdelen van het oog hebben


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling zintuigen
  • Zorgen voor waarneming van de omgeving
  • Zintuigcellen vangen prikkel (stimulus) van omgeving op
  • Receptor in zintuigcel vangt prikkels op
  • Prikkel wordt elektrisch signaal (receptorpotentiaal)
  • Elektrisch signaal via zenuwcellen (neuronen) naar hersenen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten sensoren
Wat
Waar
Waarom
Mechanosensoren
Oren en huid
Reageren op trillingen, druk of uitrekken
Pijnsensoren
Bijvoorbeeld in de huid
Reageren op prikkels die mogelijk schadelijk zijn en beschadiging
Thermosensoren
Bijvoorbeeld in de huid
Reageren op temperatuursverandering
Lichtsensoren
Ogen
Reageren op licht
Chemosensoren
Neus en mond
Reageren op chemische prikkels
Proprioceptoren
Spieren, pezen, gewrichten, evenwichtsorgaan
Reageren op stand van het lichaam

Slide 6 - Diapositive

Mechanosensoren reageren bijvoorbeeld op geluidstrillingen

Pijnsensoren zijn vrije zenuwuiteinden en het kan hierbij gaan om mechano-/chemo-/ en thermosensoren. Hoe sterker de pijnprikkel, hoe heviger de pijn

Lichtsensoren hebben een specifiek bereik: UV-licht en infrarood valt hierbuiten

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Functie van het oog
Zintuig: vangt lichtprikkels op en stuurt deze via oogzenuw (nervus opticus) naar hersenen

Kwetsbaar!
- Oogkassen (orbita), oogleden en
 wimper

Slide 8 - Diapositive

Het oog bevindt zich in de oogkas en is circa 2.3 cm in doorsnee. Doordat het oog uit relatief zachte materialen bestaat, is het kwetsbaar voor beschadigingen. De oogkas heeft dan ook vooral een beschermende functie. In de oogkas zitten gaten en spleten om alle zenuwen en bloedvaten door te laten.

Ook de oogleden en de wimpers beschermen het oog. 
- oogleden: tegen stof en licht, afsluiting tijdens slaap
- Wimpers: beschermen tegen kleine stofjes, tastgevoelig, sluiten in reflex bij aanraking, talg om uitdroging te voorkomen
Drie lagen van het oog
1. Harde oogrok (sclera)
Zorgt voor:
  • Bescherming en stevigheid
  • Zitten de oogspieren aan vast
  • Omgeven door oogbindvlies
      (conjunctiva)
  • Doorzichtig aan voorkant
      -> hoornvlies (cornea)

Slide 9 - Diapositive

Het hoornvlies is doorzichtig en zorgt ervoor dat het licht doorgelaten wordt en dat de lichtstralen van richting veranderen doordat zij op het hoornvlies breken
- veel pijnzintuigen
Drie lagen van het oog
2. Druifvlies (uvea)

Bestaat uit:
  • Vaatvlies 
  • Regenboogvlies (iris)
  • Pupil
  • Straallichaam 


Slide 10 - Diapositive

Vaatvlies zorgt voor bloedtoevoer

Regenboogvlies (iris): gekleurde deel van het oog, verkleint en vergroot pupil
- veel pigmentcellen: donkere ogen
- veel licht: kleine pupil

straallichaam is de plek waar de spieren van de lens verbonden zijn aan de buitenkant van het oog
- maakt kamervocht aan
Drie lagen van het oog met Latijnse namen
2. Druifvlies (uvea)

Bestaat uit:
  • Choroidea 
  • Regenboogvlies (iris)
  • Pupil
  • Corpus ciliare 


Slide 11 - Diapositive

Vaatvlies zorgt voor bloedtoevoer

Regenboogvlies (iris): gekleurde deel van het oog, verkleint en vergroot pupil
- veel pigmentcellen: donkere ogen
- veel licht: kleine pupil

straallichaam is de plek waar de spieren van de lens verbonden zijn aan de buitenkant van het oog
- maakt kamervocht aan
Drie lagen van het oog
3. Netvlies (retina)




Slide 12 - Diapositive

Receptoren om het licht op te vangen
- prikkel wordt een elektrische impuls die via de oogzenuw naar de hersenen gaat
Staafjes en kegeltjes

Slide 13 - Diapositive

Staafjes: beweging en zwart-wit -> minder scherpe waarneming (denk maar aan kijken in het donker)

Kegeltjes: kleuren en details -> zeer scherpe waarneming
Drie lagen van het oog
3. Netvlies (retina)


Gele vlek (macula
retinae/macula lutea)

Blinde vlek (papil)



Slide 14 - Diapositive

Gele vlek: veel kegels -> kun je het scherpst mee zien (ligt recht achter de pupil)

Blinde vlek: netvlies gaat over in de oogzenuw -> meer staafjes en minder kegeltjes
Glasachtig lichaam (corpus vitreum)
-Transparante/geleiachtige substantie
-Geeft oogvulling en houdt retina op zijn plek
-99% water en 1% vaste stof


-Helder; 
-Geen bloedvaten, wel dunne vezels voor 
elasticiteit en stevigheid. 

Slide 15 - Diapositive

Helder zodat het licht dat door de lens het corpus vitreum binnenvalt ongestoord zijn weg kan vervolgen naar het netvlies. 

Even in de herhaling...

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uit hoeveel lagen bestaat het oog?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk nummer wordt de lens aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
12

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat geeft nummer 6 aan?
A
Netvlies
B
Vaatvlies
C
Harde oogrok
D
Hoornvlies

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hoornvlies is onderdeel van de harde oogrok
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk nummer wordt de blinde vlek aangegeven?
A
5
B
7
C
9
D
11

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag

Opdracht Oog in CumLaude

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf aan de slag!

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ter controle

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voeg jouw antwoord toe

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar zit dat dan ook weer?

Slide 26 - Diapositive

Met behulp van anatomisch model studenten laten aanwijzen
Aanvulling anatomie
Lens

Glasachtig lichaam

Voorste oogkamer

Achterste oogkamer

Slide 27 - Diapositive

Lens: zorgt voor breking van het licht en is noodzakelijk om beelden scherp op het netvlies te krijgen
- werking van lens heet accommoderen

Glasachtig lichaam: gelei -> geeft het oog vorm en zorgt ervoor het het netvlies tegen het vaatvlies aan blijft zitten

Oogkamers bevatten kamervocht
Oogdruk
Tussen de cornea en de lens bevindt zich vocht dat een bepaalde druk heeft. 

Slide 28 - Diapositive

Te laag: de ruimte tussen de cornea en de lens zakt in.

Te hoog: bloedvaatjes worden dichtgedrukt en hierdoor wordt de bloedvoorziening in de retina verstoort en de oogzenuw beschadigt. (glaucoom)
Hier gaan we later dieper op in. 
Retina = netvlies
Kegeltjes: kan je kleuren mee waarnemen
Staafjes: verschil tussen licht en donker

Macula (gele vlek) = 'kegeltjes rijk'
hier kijken we overdag vooral mee, in het donker kijken we iets naast dit centrale punt

Slide 29 - Diapositive

Met behulp van anatomisch model studenten laten aanwijzen
Bescherming
Het oog ligt in de oogkas (orbita
De oogkas wordt gevormd door bepaalde schedelbeenderen.
Functie: bescherming
Aan de voorkant wordt het oog beschermd door:
-de oogleden + traanklieren
Aan de achterkant door:
-vet 

Slide 30 - Diapositive

Door dat de traanklieren vocht afscheiden worden stofjes weggespoeld van het cornea (hoornvlies) Zo worden beschadigingen van de cornea in veel gevallen vermeden. 
Het zien wordt bepaald door:
Zoek eens uit:
-De gezichtsscherpte:
*Wat is de Latijnse naam en wat betekent het?
-De contrastgevoeligheid:
*Wat betekent dit?
-De mate van verstrooiing van het licht?
*Wat betekent dit?

Slide 31 - Diapositive

Zie blz. 14 Medische terminologie AF
Studenten in eigen woorden laten uitleggen wat hier staat

Werking van het oog
Twee reacties: Pupilreflex en Accommodatie

Slide 32 - Diapositive

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.
1. Pupilreflex
Kringspieren

Straalsgewijs lopende spieren

Slide 33 - Diapositive

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.

Als een spier zich samentrekt, dan wordt hij korter

Slide 34 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Pupilreflex

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dit hoort dus eigenlijk niet...

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Accommoderen

Slide 37 - Diapositive

Om een beeld scherp te kunnen zien, is niet alleen voldoende licht nodig wat door de pupil heen valt. Het beeld zal ook scherp op het netvlies moeten vallen.

Je kunt dit vergelijken met het scherpstellen van een camera.

Het licht kaatst van het object af waar je naar kijkt en valt door het hoornvlies en de lens op het netvlies. Als de lichtstralen door de lens heen vallen, dan worden deze gebroken (denk maar aan een regenboog als je schuin door glas heen kijkt)

Vallen deze lichtstralen weer op één punt, dan heb je een scherp beeld.
Accommoderen

Slide 38 - Diapositive

Als je in de verte kijkt, dan hoeven de lichtstralen minder sterk te breken en de is lens plat.
- Net als bij de pupil zijn hierbij de rechte spieren (de lensbandjes) strakgetrokken en de kringspieren zijn ontspannen

Als je dichtbij kijkt, moeten de lichtstralen sterk breken (een scherpe hoek maken (denk maar aan een bocht tijdens het autorijden) en wordt de lens boller. 
- Hierbij zijn de kringspieren aangespannen en de lensbandjes ontspannen

Dit aanpassen door de lens noemen we accommoderen
Accommoderen

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je naar iets in de verte kijkt, dan is de lens...
A
BOL
B
PLAT

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je naar iets in de verte kijkt, dan zijn de lensbandjes...
A
Ontspannen
B
Strak gespannen

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je naar iets kijkt wat dichtbij is, dan zijn de kringspieren...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de lens bol staat, dan kijk je naar iets...
A
In de verte
B
Wat dichtbij is

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk

Leren: Onderdelen van het oog in NL en Latijn

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions