U23 herhalingsles

U23 - français
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
FransLager onderwijs

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

U23 - français

Slide 1 - Diapositive

Que savez-vous sur U23?

Slide 2 - Carte mentale

Vocabulaire
français - néerlandais

Slide 3 - Diapositive

plus vite

Slide 4 - Question ouverte

chaque semaine

Slide 5 - Question ouverte

en juillet

Slide 6 - Question ouverte

parce que

Slide 7 - Question ouverte

jusqu'à l'école

Slide 8 - Question ouverte

met de vrachtwagen

Slide 9 - Question ouverte

Vocabulaire
néerlandais - français

Slide 10 - Diapositive

helpen

Slide 11 - Question ouverte

een dokter

Slide 12 - Question ouverte

de politieagent

Slide 13 - Question ouverte

les chiffres
La prof va dicter quelques nombres. Tu vas noter les chiffres. 
(Donc: cent --> 100)

Slide 14 - Diapositive

1.

Slide 15 - Question ouverte

2.

Slide 16 - Question ouverte

3.

Slide 17 - Question ouverte

4.

Slide 18 - Question ouverte

5.

Slide 19 - Question ouverte

6.

Slide 20 - Question ouverte

Je vais en l'avion.
J'ai besoin d'un parapluie.
Non, je n'ai pas déjà fait mon devoir.
Non, il prend le vélo.
Tu vas à Paris comment?
Il pleut!
As tu déjà fait ton devoir?
L'agent de police prend la moto? 

Slide 21 - Question de remorquage

Mon frère ... la voiture. (prendre)

Slide 22 - Question ouverte

Je ... beaucoup. (chanter)

Slide 23 - Question ouverte

Les garçons ... demain. (venir)

Slide 24 - Question ouverte

Ma grand-mère a une ... jupe. (mooie)

Slide 25 - Question ouverte

Mon chien Oscar est très ... . (oud)

Slide 26 - Question ouverte

Laura prend le train ... jour. (elke)

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Vidéo

7

Slide 29 - Vidéo

00:10
Waarover gaat de video?
A
Wat is wielrennen?
B
Waar ligt Frankrijk?
C
Wat is de tour de france?
D
Wat is de gele trui?

Slide 30 - Quiz

00:32
Wat willen de 200 beste wielrenners van de wereld graag winnen?
A
De gele trui
B
Een nieuwe fiets
C
De étappe
D
Een beker

Slide 31 - Quiz

00:41
Wie wint de bolletjestrui?
A
De winnaar van de ronde van Frankrijk
B
De beste klimmer
C
De laatste
D
De grappigste

Slide 32 - Quiz

00:54
Is de tour elk jaar hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quiz

01:13
Wat gooien ze naar de toeschouwers?
A
Reclame
B
Fietsen
C
Extra drinken
D
Een tennisbal

Slide 34 - Quiz

01:19
Waar eindigt de ronde van Frankrijk?
A
Aan de Eiffeltoren
B
Aan de Champs-Élysées
C
Het Louvre
D
De Notre Dame

Slide 35 - Quiz

01:37
Waar worden de wielrenners na elke étappe op gecontroleerd?
A
Of ze genoeg gedronken hebben
B
Of ze geen elektrische fiets hebben
C
Of ze geen doping hebben genomen
D
Of ze wel echt wielrenners zijn

Slide 36 - Quiz