Breuken en procenten les 1e deel 5 februari

Breuken en procenten
Je leert welke breuken en procenten bij elkaar horen.
Je leert kleine berekeningen te maken te maken m
et breuken en procenten.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Breuken en procenten
Je leert welke breuken en procenten bij elkaar horen.
Je leert kleine berekeningen te maken te maken m
et breuken en procenten.

Slide 1 - Diapositive


Breuken en procenten
1/4 
25 %
€ 0,25
1 van de 4
kwart

Slide 2 - Diapositive

1/4 van 16 =
A
6
B
4
C
2
D
8

Slide 3 - Quiz

25% van 16 =
A
4
B
8
C
6
D
2

Slide 4 - Quiz

Een kwart van 16 is
A
8
B
2
C
6
D
4

Slide 5 - Quiz

Dus...



1/4 = delen door 4
25 % = delen door 4
een kwart = delen door 4

Slide 6 - Diapositive

Hoe noemen we 1/2 ook wel?

Slide 7 - Carte mentale

Dus...



1/2 = delen door 2
50% = delen door 2
een half/helft = delen door 2

Slide 8 - Diapositive

1/2 van 12 =
A
2
B
4
C
6
D
12

Slide 9 - Quiz

50% van 12 =
A
12
B
2
C
4
D
6

Slide 10 - Quiz

de helft van 12 is
A
6
B
12
C
2
D
4

Slide 11 - Quiz

50% van 20 =
A
5
B
10
C
50
D
4

Slide 12 - Quiz

Een kwart van 8 is
A
6
B
8
C
4
D
2

Slide 13 - Quiz

De helft van 100 is
A
50
B
20
C
10
D
100

Slide 14 - Quiz

1/4 van 12 =
A
3
B
4
C
6
D
10

Slide 15 - Quiz

25% van 20 =
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 16 - Quiz

1/2 van 30 =
A
10
B
15
C
12
D
20

Slide 17 - Quiz

Noem een breuk, percentage of uitdrukking die bij het plaatje past:

Slide 18 - Question ouverte

Noem een breuk, percentage of uitdrukking die bij het plaatje past:

Slide 19 - Question ouverte

Wat weten jullie van
Genotmiddelen

Slide 20 - Carte mentale

Wat weet je over alcohol?

Slide 21 - Carte mentale

Wat weet je over tabak (roken)?

Slide 22 - Carte mentale

Wat weet je over drugs?

Slide 23 - Carte mentale

Wat vind je van deze stelling?
Het is je eigen schuld als je verslaafd raakt.

Slide 24 - Question ouverte

Wat vind je van deze stelling?
Alcohol drinken hoort erbij.

Slide 25 - Question ouverte

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.

Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 26 - Diapositive