M&O Test je kennis hf 4-5-7

Welkom
1. test je kennis
2. knutselopdracht uit CSPE 2019
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Welkom
1. test je kennis
2. knutselopdracht uit CSPE 2019

Slide 1 - Diapositive

Test je kennis
M&O hf 4-5-6-7

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat valt onder dagelijkse lichaamshygiëne?
A
Douchen/wassen, tandenpoetsen, meerdere keren handen wassen.
B
Tandenpoetsen, parfum gebruiken,
C
Douchen/wassen, make-up aanbrengen
D
, nagels knippen.

Slide 4 - Quiz

Waar is jouw uitstraling een onderdeel van?
A
Verbale communicatie.
B
Non-verbale communicatie.
C
Mondelinge communicatie.
D
Schriftelijke communicatie.

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een open vraag?
A
Komt het u uit dat ik uw kamer schoonmaak?
B
Wilt u meehelpen uw kamer schoon te maken?
C
Zal ik de keukenvloer dweilen?
D
Welke schoonmaakmiddelen heeft u?

Slide 6 - Quiz

Wat betekent
‘representatief’?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van informele communicatie?
A
Een gesprek tijdens de koffiepauze.
B
Een beoordelingsgesprek met je begeleider.
C
Een sollicitatiegesprek voor een stageplek.
D
Een vergadering op je werk

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een gesloten vraag?

Slide 9 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van non-verbale communicatie

Slide 10 - Question ouverte

Noem 3 basisvaardigheden van actief luisteren

Slide 11 - Question ouverte

Wat schrijf je zeker op een telefoonmemo?

Slide 12 - Question ouverte

Waarvoor gebruik je een telefoonmemo?
A
Om aan het personeel de regels voor telefoneren duidelijk te maken.
B
Om een totaaloverzicht van alle telefoongesprekken te maken.
C
Om alle telefoonnummers in te noteren.
D
Om de belangrijkste gegevens van een telefoongesprek te noteren

Slide 13 - Quiz

Wat is een voordeel van schriftelijke communicatie?
A
Het kost vaak minder tijd.
B
Je kunt bewijzen wat je hebt gecommuniceerd.
C
je kunt je boodschap toelichten
D
Je maakt de boodschap persoonlijk

Slide 14 - Quiz

Welke zin uit de dagrapportage is subjectief?
A
Hij heeft gezellig met mij gekletst.
B
Hij heeft na het ontbijt een pijnstiller genomen
C
Hij heeft twee boterhammen gegeten.
D
Hij werd om 08:15 wakker gemaakt.

Slide 15 - Quiz

Welke zin is objectief?
A
De doktersassistenten zijn te vaak afwezig.
B
De informatiefolder geeft voldoende informatie.
C
Het gezondheidscentrum is zeer goed bereikbaar.
D
In het gezondheidscentrum werken vijf huisartsen.

Slide 16 - Quiz

Je stelt een e-mail op voor een grote groep personen. De emailadressen mogen niet zichtbaar worden. Je zet daarom deze adressen in de adresregel:

Slide 17 - Question ouverte

Bij het opstellen van een e-mail maak je onder andere gebruik van de
onderwerp-regel. Hierin zet je:
A
Het e-mailadres van de persoon aan wie je de e-mail stuurt.
B
Waar het bericht over gaat
C
De inhoud van de e-mail.
D
De afzender

Slide 18 - Quiz

Wat betekent ‘empathie’?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een voorbeeld van een ongeschreven regel?
A
Houd geen telefoon vast tijdens het fietsen.
B
fiets niet door rood licht
C
sta op voor oude mensen in de trein
D
als je ziek bent bel je met meneer Slooff

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een ongeschreven regel?
A
Houd geen telefoon vast tijdens het fietsen.
B
Rijd niet door rood.
C
Sta op voor ouderen in de trein
D
Niet roken in openbare ruimten

Slide 21 - Quiz

Wat is een goede ondergrond voor een hoog speeltoestel voor kinderen?
A
beton
B
grind
C
rubberen stoeptegel
D
stoeptegel

Slide 22 - Quiz

Waarover gaan de richtlijnen in de Arbowet?
A
Over het aantal vakantiedagen van de werknemer
B
Over een veilige werkomgeving
C
Over het oprichten van een personeelsvereniging
D
Over de welvaart van de werknemer

Slide 23 - Quiz

Wat probeert de overheid met de Arbowet te voorkomen?
A
Schade aan de werkomstandigheden
B
Schade aan de gezondheid
C
Schade aan het bedrijf
D
Schade aan werkgelegenheid

Slide 24 - Quiz

Wat is een doelgroep?
A
Een doelgroep is een groep personen die verschillende kenmerken hebben
B
Een doelgroep is een groep personen die dezelfde plannen hebben
C
Een doelgroep is een groep personen die verschillende bedoelingen hebben.
D
Een doelgroep is een groep personen die dezelfde kenmerken hebben

Slide 25 - Quiz

Welke uitspraak over een ontruimingsplattegrond is juist?
A
Hier staat precies in beschreven wat er moet gebeuren in geval van nood.
B
Hier staat informatie op waar de gevaarlijke plekken van een gebouw zich bevinden.
C
Hier staat op beschreven wat een bhv’er moet doen in geval van nood.
D
Hier staat informatie op hoe mensen het gebouw moeten verlaten bij een calamiteit

Slide 26 - Quiz

Noem 2 zaken waarmee je rekening houdt bij het inrichten van een ruimte.

Slide 27 - Question ouverte

SUPER
Dit was test je kennis

Slide 28 - Diapositive

ff Pauze
timer
7:00

Slide 29 - Diapositive

De knutselopdracht uit CSPE 2019
timer
40:00

Slide 30 - Diapositive