H13 Les 2: Vlakke figuren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

H13 Les 2: Vlakke figuren

Introductie

Vlakke figuren zijn  figuren in een plat vlak. Je tekent ze op papier. Er zijn allerlei vlakke figuren en vele daarvan ken je al. Deze les kijken we vooral naar een aantal driehoeken en vierhoeken met bijzondere eigenschappen.

Lesdoelen

Deze les leer je de volgende figuren kennen en herkennen:

• rechthoekige driehoek
• gelijkbenige driehoek
• gelijkzijdige driehoek
• vlieger
  
• ruit
• parallellogram

Welke driehoek is rechthoekig?

1. A
2. B
3. C
4. Geen van alle

Uitleg

Driehoek A is de enige driehoek met een rechte hoek. Je herkent een rechte hoek aan het rechte hoek teken.

Wat voor driehoek is een geodriehoek?

1. Gelijkbenige driehoek
2. Gelijkzijdige driehoek
3. Rechthoekige driehoek
4. Stompe driehoek

Uitleg

A en C zijn beide goed: je geodriehoek is een rechthoekige gelijkbenige driehoek. Dubbel bijzonder dus!

Welke hoeken zijn even groot?

1. Hoeken A en B
2. Hoeken A en C
3. Hoeken B en C
4. Hoeken A, B en C

Welke hoeken zijn even groot?

1. Hoeken H en G
2. Hoeken H en I
3. Hoeken G en I
4. Hoeken H, G en I

Wat voor vierhoek is ABCD?

1. Vlieger
2. Ruit
3. Parallellogram
4. Vierkant

Welke hoeken zijn even groot?

1. A en B
2. A en D
3. B en D
4. Alle vier

Welke hoeken zijn even lang?

1. A en C
2. B en D
3. B en C
4. Alle vier

Ik weet wat een rechthoekige driehoek is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Ik weet wat een gelijkbenige driehoek is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Ik weet wat een gelijkzijdige driehoek is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Ik weet wat een vlieger is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Ik weet wat een ruit is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.

Ik weet wat een parallellogram is.

1. Ja.
2. Ja, maar ik moet nog wel oefenen.
3. Nee, ik heb nog extra uitleg nodig.
4. Nee, ik begrijp het nog niet zo goed.