Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Template ROC Mondriaan
17 maart 2025
Welkom M3B
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen vandaag?
Terugblik
Uitleg
Vragen beantwoorden
Bordspel
Verhaal schrijven
Evalueren
Slide 2 - Diapositive
Aan het eind van de les
kun je regelmatige werkwoorden vervoegen in de tegenwoordige tijd
Slide 3 - Diapositive
Terugblik
Wat hebben we de vorige grammatica les gedaan?
onregelmatige werkwoorden voltooid deelwoord
Open dag
Slide 4 - Diapositive
Werkwoorden Beroepen
Slide 5 - Carte mentale
Wie doet het?
Werkwoorden kun je vervoegen. Dat betekent dat je ze in verschillende vormen kunt gebruiken. Welke vorm je gebruikt, hangt af van de persoon (wie) die de handeling uitvoert en van de tijd waarin de zin staat.
Slide 6 - Diapositive
De regels.
Hoe vervoeg je een werkwoord?
(filmpje)
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Samengevat:
Eerst de stam vinden van een werkwoord.
Daarna.........
Slide 9 - Diapositive
drinken
Ik drink
jij/je/u drinkt
hij/zij/het drinkt
wij drinken
jullie drinken
zij drinken
Slide 10 - Diapositive
Ik ........ (lachen) om die grap. Jij ..... om die grap. Hij ...... om die grap wij ........ om die grap. jullie ....... om die grap zij ....... om die grap.
Slide 11 - Question ouverte
Het Nederlandse elftal ........ (spelen) vrijdag. De teams ..............(spelen) vrijdag.
Slide 12 - Question ouverte
Mijn collega ........ (verplaatsen) de container.
Slide 13 - Question ouverte
Het kind ........... (worden) later chauffeur.
Slide 14 - Question ouverte
U ............ (verhuizen) naar een nieuw huis.
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Maak zoveel mogelijk zinnen bij deze beroepen in de TT, probeer er een verhaal van te maken. Het verhaal lever je in.
Slide 18 - Diapositive
Maak de opdrachten op je werkblad
Slide 19 - Diapositive
Wat hebben we geleerd? Wat vond je moeilijk? Welke werkwoorden kende je al? Welke werkwoorden vond je moeilijk om te vervoegen? Wat was er moeilijk aan de samenwerking? Welke vervoegingen kwam je het vaakst tegen?