Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
§4.1 - de pruikentijd
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen waarom de 18e eeuw ook wel de pruikentijd wordt genoemd (1) en uitleggen hoe de standenmaatschappij werkt.
Deze les:
Introductie
Uitleg
Filmpje
Opdr. maken
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
De Republiek....
Van Gouden Eeuw (1601-1700) naar...........
Slide 4 - Diapositive
Armoede!!!!
Slide 5 - Diapositive
Armoede in de Republiek
4 Engels-Nederlandse zeeoorlogen
--> Geen handel meer
--> Veel geld betalen aan oorlogvoeren
ARMOEDE IN NEDERLAND!!
Slide 6 - Diapositive
Standenmaatschappij
Slide 7 - Diapositive
Standenmaatschappij
Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'geestelijken, edelen, burgers'.
Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.
Slide 8 - Diapositive
Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren en burgers
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.
Slide 9 - Diapositive
De samenleving was een standenmaatschappij!
Slide 10 - Diapositive
De 1e stand
De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters
Slide 11 - Diapositive
De 2e stand
De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).
De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.
Slide 12 - Diapositive
De 3e stand
De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.
De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.
Slide 13 - Diapositive
De Verlichting
vanaf ±1700
Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)
Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.
Slide 14 - Diapositive
huiswerk:
Leren: blz. 80-81
Maken: §4.1: opdr. 1, 2, 3
(overslaan: 3b)
Klaar?
Maken: opdr. 4
Samenvatten: blz. 80-81
Slide 15 - Diapositive
§4.1 - de pruikentijd
Slide 16 - Diapositive
Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen hoe de verlichting de politiek verandert.
Deze les:
Introductie
Uitleg
Filmpje
Opdr. maken
Afsluiting
Slide 17 - Diapositive
John Locke
De koning en ministers hebben de macht van het volk gekregen (i.p.v. God). Bij machtsmisbruik mag het volk hen afzetten.
Slide 18 - Diapositive
Montesquieu
Verlichtingsfilosoof
Bedenker Trias Politica (de driedeling van de macht)
Wilde door Trias Politica vrijheid van de burger waarborgen
Trias Politica voorkomt machsmisbruik
Montesquieu. Montesquieu vond dat het verschrikkelijk was als koningen alle macht hadden. Hij bedacht het systeem van de driemachtenleer (Ook wel trias politica of scheiding der machten) dat wij vandaag nog steeds gebruiken, met rechters (rechterlijke macht), een regering (uitvoerende macht), en een parlement (wetgevende macht), en niet met een koning die de machten had van alle drie deze dingen.
Slide 19 - Diapositive
Trias Politica
"Scheiding der drie machten": 1. Wetgevende macht 2. Uitvoerende macht 3. Rechtgevende macht
Om misbruik te voorkomen
Slide 20 - Diapositive
Trias Politica
(Driemachtenleer)
Slide 21 - Diapositive
Jean-Jacques Rousseau
Volkssoevereiniteit.
De bevolking heeft de macht
Volksvergadering
Bij ons: de Tweede Kamer (beslissen over wat het beste voor ons is.)
Slide 22 - Diapositive
TRIAS POLITICA
"Scheiding der Machten"
Wetgevende Macht: regering + parlement: maken wetten
Uitvoerende Macht: regering + ministeries: voeren wetten uit