21/22 week 45 (3.5 spelling) les 1

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe is de toets Nederlands gegaan?

Slide 2 - Question ouverte

Welk cijfer denk je dat je hebt?
0100

Slide 3 - Sondage

Slide 4 - Lien

Lesdoelen
  • Je kunt het voltooid en tegenwoordig deelwoord spellen. 

Slide 5 - Diapositive

Voltooid- en tegenwoordig
deelwoord

Slide 6 - Carte mentale

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
  •  Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen    (voltooid).
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van hebben of zijn.
  • Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
  • Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 7 - Diapositive

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 8 - Diapositive

Wat is het voltooid deelwoord van:

KRABBEN
A
Gekrabt
B
Gekrabd
C
Gekrabben
D
Krabbend

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

BELONEN
A
Beloond
B
Beloont
C
Belonen
D
Belonend

Slide 10 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrozen
D
Vrezend

Slide 11 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 1 --> blz. 119

timer
12:00

Slide 12 - Diapositive

Tegenwoordig deelwoord
Een tegenwoordig deelwoord of onvoltooid deelwoord geeft een handeling aan die nog niet voltooid ( klaar is).

Je schrijft het tegenwoordig deelwoord: 
  • infinitief ( hele werkwoord ) + d
  • bijvoorbeeld: etend, lachend

Slide 13 - Diapositive

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'slapen'?
A
geslapen
B
slaapt
C
slapen
D
slapend

Slide 14 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'daten'?
A
gedatet
B
datende
C
gedatend
D
datend

Slide 15 - Quiz

Wat is het TEGENWOORDIG DEELWOORD van 'huilen'?
A
gehuild
B
huilend
C
huilent
D
gehuilt

Slide 16 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'juichen'?
A
gejuicht
B
gejuichd
C
juichend
D
juichent

Slide 17 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 4 op blz. 120

Slide 18 - Diapositive