GL2 Chap 6 Bloc A aanw vnw

Het aanwijzend voornaamwoord
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Het aanwijzend voornaamwoord

Slide 1 - Diapositive

Chap 6 bloc C
- bekijk de film
- deze 2 films duren samen 4 minuten!
- maak aantekeningen zodat je dat kunt leren!
- bekijk de film meerdere keren, daar leer je ook van...

Slide 2 - Diapositive

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

1. Nederlandse uitleg  [1 min]

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Wat is een aanwijzend voornaamwoord in het Nederlands?
A
de / het / een
B
mijn / jouw / onze / zijn
C
voor / na / tijdens / tegelijk
D
dit / dat / die / deze

Slide 5 - Quiz

Wat is een aanwijzend voornaamwoord?

1. Nederlandse uitleg [1  min]
2. Le pronon démonstratif [2 min]

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Wat zou een aanwijzend voornaamwoord dan in het Frans zijn?
A
mon/ma/mes
B
le/la/les
C
ce/cet/cette/ces
D
un/une/des

Slide 8 - Quiz


dit, dat, die, deze

worden in t Frans vertaald door:

ce                
cet         
cette
ces
m.enk
m.enk + klinker / h
vr.enk
meervoud
aanwijzend voornaamwoord

Slide 9 - Diapositive

chemise
bateau
chaussures
élève
hôtel
cette
ces
ce
cet
cet

Slide 10 - Question de remorquage

sleep de woorden naar het juiste aanwijzend vnw 
ce
cet
cette
ces
épinards
table (v)
chaise (v)
homme (m)
stylo (m)
devoirs
journaux

Slide 11 - Question de remorquage

_____ livre [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 12 - Quiz

______agenda [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 13 - Quiz

________ filles [vrouwelijk]
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 14 - Quiz

__________ garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 15 - Quiz

_____ acteur [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 16 - Quiz

_______ émission (v)
A
cet
B
cette
C
ces
D
ce

Slide 17 - Quiz

________ magazine (m)
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 18 - Quiz

______ journaux
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 19 - Quiz

________ dame (v)
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 20 - Quiz

_______ chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 21 - Quiz

______ salade (v)
A
cet
B
ce
C
ces
D
cette

Slide 22 - Quiz

Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.

Slide 23 - Diapositive

Noem de Franse aanwijzend voornaamwoorden en schrijf kort wanneer je ze gebruikt.

Slide 24 - Question ouverte

À la prochaine :)

Slide 25 - Diapositive