EXTRA Cursus 7 Spelling §14 homofone werkwoordsvormen


Nederlands 
 
§14 Homofone werkwoordsvormen 
 

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon


Nederlands 
 
§14 Homofone werkwoordsvormen 
 

Slide 1 - Diapositive

Agenda
  • 10 min. lezen 
  • opfrissen vorige les   
  • §14 homofone werkwoordsvormen   
  • huiswerk
  • einde les 

Slide 2 - Diapositive


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

§14: homofone werkwoordsvormen
Wat betekent "homo"?
Wat betekent "fone"?

Slide 4 - Diapositive

Homofone werkwoordsvormen
Werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar die je niet hetzelfde schrijft (!) 

Slide 5 - Diapositive

Homofone werkwoordsvormen
Je hoort niet hoe je ze speldt
Gevaarlijk: zorgen voor veel fouten als je niet de regels goed hanteerd

Slide 6 - Diapositive

Homofone werkwoordsvormen
Homofoon betekent: klinkt hetzelfde. Homofone werkwoordsvormen zijn dus werkwoorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft omdat ze een andere betekenis hebben.

Merijn verdient 10 euro per uur. Dat is snel verdiend!
Ik vind lezen leuk en Norah vindt dat ook. 

Slide 7 - Diapositive

Homofone werkwoordsvormen:
uitrusten-uitrustten
melden-meldden
belooft-beloofd
verbaast-verbaasd
antwoord-antwoordt

Wat betekent dus homofone werkwoordvormen?

Slide 8 - Diapositive

d of dt?
Op een moeilijke vraag antwoord ik nooit direct, terwijl Rob altijd meteen antwoordt.
*beiden pv tegenwoordige tijd'
*infinitief = antwoorden (er zit al een d in het werkwoord)
*ik-vorm = ik antwoord
*bij hij/zij/het : antwoord +t

Slide 9 - Diapositive

d of t?
Op onze feesten gebeurt vaak wel iets leuks, maar deze keer is er niets gebeurd.
*zwak werkwoord 
* gebeurt = pvtt
*gebeurd = voltooid deelwoord (langer maken: gebeurde, of kofschip toepassen.
*

Slide 10 - Diapositive

.
We zouden 9.00 landen (inf), maar door de meewind landden (pvvt) we eerder.

Veel jongeren wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) jarenlang op een woning.

Slide 11 - Diapositive

Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

Danny ontblootte (pvvt) zijn armen en toonde op die ontblote (bn) arm zijn tattoo.

Slide 12 - Diapositive

Die kok bereidde (pvvt) de soep en de ober bracht de bereide (bn) soep naar de gasten.

Slide 13 - Diapositive

Maken
Alle digitale opdrachten
Cursus 7, paragraaf 14

Slide 14 - Diapositive