Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Qu'est-ce qu'on va faire?
objectifs
prononciation
parler
mh2a: grammaire C + I / a3a : socrative
mh2a: verbuga.eu / a3a: spreekopdracht
devoirs
Slide 2 - Diapositive
Objectifs
Ik kan mezelf in eenvoudige zinnen voorstellen.
Ik begrijp hoe je de werkwoorden op -er in de présent gebruikt.
Ik kan in eenvoudige zinnen over mijn profielkeuze vertellen.
Ik kan hierbij de toekomende tijd gebruiken.
Slide 3 - Diapositive
la prononciation
Slide 4 - Diapositive
prononciation
é = ee -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez
Slide 5 - Diapositive
prononciation
è = e (het) -> père, frère, mère, collège
ê = e (het) -> tête, fenêtre
ai = e (het) -> aimer, mais, anglais
Slide 6 - Diapositive
prononciation
(e)au = oo -> cadeau, aussi
qu = k -> qui, que, quand, la physique, monique
oi = wa -> trois, moi, toi, histoire
ou = oe -> bonjour, vous, nous, pour
ui = wie -> je suis, oui,
Slide 7 - Diapositive
lire texte A
Prends ta liste de vocabulaire.
Lis tour à tour un mot / une phrase.
Aide ton/ta camarade de classe si nécessaire.
Slide 8 - Diapositive
parler
beurtgooi
Slide 9 - Diapositive
a3a: socrative
A9AF05F4
Slide 10 - Diapositive
Répéter des affaires
werkwoorden op -er
Slide 11 - Diapositive
Tu (habiter) ... où?
Slide 12 - Question ouverte
Nous (parler) ... français.
Slide 13 - Question ouverte
Mes parents (regarder) ... un film.
Slide 14 - Question ouverte
Vous (manger) ... une salade?
Slide 15 - Question ouverte
passé composé
benodigdheden: aantekeningenschrift
Slide 16 - Diapositive
Aantekeningen maken
Door te schrijven onthoud je dingen beter dan door te typen.
Al hoewel typen sneller is, zorgt de mindere snelheid van schrijven én het feit dat schrijven meer werk kost, er voor dat je er meer bewust mee bezig bent. Je moet meer nadenken en dus onthoud je het beter.
Slide 17 - Diapositive
passé composé = v.t.t.
Ik heb gelopen.
Mijn vader heeft gevoetbald.
Mijn broer is naar Engeland gegaan.
Slide 18 - Diapositive
voltooid deelwoord
parler -> parlé donner -> donné
praten gepraat geven gegeven
REGEL: werkwoord - er + é
Slide 19 - Diapositive
hulpwerkwoord
Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord avoir nodig.