Schrijven les 1

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
Nederlands NT2Middelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Uit welk land komt Angela?
Angela komt uit ________________

Slide 3 - Question ouverte

Hoe oud is Angela?
Angela is ___________________________

Slide 4 - Question ouverte

Hoe heet haar man?
Haar man heet ______________________

Slide 5 - Question ouverte

Hoe oud is Alejandro?
Schrijf een zin: Hij is ........................... .

Slide 6 - Question ouverte

Uit welk land komt Alejandro?

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

In welke stad wonen Angela en Alejandro?
A
Zij wonen in de Stevinstraat.
B
Zij wonen in Den Haag.
C
Zij wonen in Nederland.

Slide 9 - Quiz

Wat is hun adres?

Slide 10 - Question ouverte


Wat is hun telefoonnummer?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Wat is hun nationaliteit?
Zij hebben de ............................nationaliteit

Slide 13 - Question ouverte

.Welke talen spreken Angela en Alejandro?

A
Nederlands
B
Spaans
C
Spaans en een klein beetje Nederlands
D
Nederlands en een klein beetje Spaans

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive


In welke _____________________________ woon jij?

Slide 16 - Question ouverte


Mijn __________________________ is Mirjam.

Slide 17 - Question ouverte


Ik ben 16 jaar. Wat is jouw ______________________ ?

Slide 18 - Question ouverte



Mijn __________________________ is Veenstraat 8.

Slide 19 - Question ouverte



Mijn _______________________ is Den Haag.

Slide 20 - Question ouverte

Slide 21 - Diapositive

haar
mijn
Hij
Daar is Ahmed. _______________ loopt op straat.


De telefoon is van mij. Het is ____________________ telefoon.

Zij pakt de tas. Het is _______________________ tas.

Slide 22 - Question de remorquage

haar
Zij
Ik
Fatima zit in de klas. ______________________ leest een boek.


Mijn woonplaats is Den Haag. ___________ woon in Den Haag.


Zij pakt de tas. Het is _______________________ tas.

Slide 23 - Question de remorquage

jouw
jij
zijn
Mijn naam is mevrouw Tomas. Hoe heet_____________?

Jij zoekt een pen. Is dat ___________________ pen?
De les is klaar. Abdi pakt ________________ boek.

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Diapositive

ik - jij - hij - wij
wonen

Slide 26 - Carte mentale

ik - jij - hij - wij
komen

Slide 27 - Carte mentale

ik - jij - hij - wij
heten

Slide 28 - Carte mentale