formeel - informeel

Formeel taalgebruik
1 / 22
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Formeel taalgebruik

Slide 1 - Carte mentale

Formeel taalgebruik
- Voor mensen die je niet kent of die ouder zijn dan jij.
- Bij een zakelijk gesprek of een zakelijke brief, bij een artikel (inclusief titel).
* U - uw
* Geachte heer/mevrouw,
* Hoogachtend,
* Met vriendelijke groet,
* Let op: briefconventies en witregels bij brieven


Slide 2 - Diapositive

Informeel taalgebruik

Slide 3 - Carte mentale

Informeel taalgebruik
- Voor vrienden, bekenden of leeftijdsgenoten

* jij
* Lieve, Voor, Hoi,
* Groetjes, Liefs,
* Let op: witregels bij brieven

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo


A
Formeel
B
Informeel

Slide 6 - Quiz

Hoogachtend,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 7 - Quiz

Groetjes,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 8 - Quiz

Doei!
A
formeel
B
informeel

Slide 9 - Quiz

Hoi!
A
Formeel
B
Informeel

Slide 10 - Quiz

Welke is correct?
A
Geachte heer de Wit,
B
Geachte heer de Wit
C
Geachte heer De Wit,
D
Geachte heer De Wit

Slide 11 - Quiz

Geachte heer De Wit,
A
informeel
B
formeel

Slide 12 - Quiz

Welke is correct?
A
Met vriendelijke groetjes,
B
Met groeten,
C
met vriendelijke groet,
D
Met vriendelijke groeten,

Slide 13 - Quiz

Met vriendelijke groet,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 14 - Quiz

Je schrijft een klachtenbrief
A
Informeel
B
Formeel

Slide 15 - Quiz

Denk aan uw bagage bij het verlaten van de trein.
Formeel of informeel?
A
formeel
B
informeel

Slide 16 - Quiz

Hopelijk heb ik u voldoende geïnformeerd.
Formeel of informeel?
A
formeel
B
informeel

Slide 17 - Quiz

Figuurlijk en letterlijk taalgebruik
Het is hier een zwijnenstal!

Slide 18 - Diapositive

Ik heb er een hard hoofd in of ik wel zal slagen.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 19 - Quiz

Ik heb een wond aan mijn hoofd.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 20 - Quiz

Dat is op zijn zachts gezegd niet leuk.
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive