future

FUTURE
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

FUTURE

Slide 1 - Diapositive

Aan het eind van de les:
Weten we:
- Hoe we een zin in de toekomstige tijd zetten in het Engels.
- Het verschil tussen will/going to

Slide 2 - Diapositive

Future
He is going to throw a party this weekend.

I will help you with your homework.

We are going to go to Italy next summer.

It will be fun!


Slide 3 - Diapositive

Future 'will'
Maak 3 zinnen.

+ bevestigend 
- ontkennend
? vragend
Future 'going to'
Maak 3 zinnen

+ bevestigend 
- ontkennend
? vragend
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Vul je zinnen in!

Slide 5 - Carte mentale

2. To be going to
1. Om aan te geven dat je iets van plan bent in de toekomst.
2. Je verwacht dat iets zal gaan gebeuren.

Am/is/are going to + hele ww

I am going to play soccer tomorrow.
Look at the clouds. I think it is going to rain.

Slide 6 - Diapositive

1. Will
1. Om iets aan te bieden, belofte, aankondiging, besluit.
2. GEEN bewijs.

Will + hele ww 
                I will do my chores tomorrow, I promise.
Vraagzin I of we? Shall + hele ww
                Shall we be on time?

Slide 7 - Diapositive

will+hele ww
Als iets in de toekomst gaat gebeuren. Het gaat dan om simpele verwijzingen naar de toekomst, zoals bijvoorbeeld beloftes, of voorspellingen waarvoor geen bewijs is.


Als iemand spontaan iets besluit zonder dat het is gepland of vastgelegd.
am/are/is+going to+hele ww

Om aan te geven wat iemand van plan is om te gaan doen.

Als iets zeker zal gebeuren omdat er bewijs voor is.

Slide 8 - Diapositive

Kijk maar naar het verschil:
Look at the dark clouds! It is going to rain!

Take an umbrella! It will rain!


Slide 9 - Diapositive

Look at the difference:
I am going to throw a party this weekend.

I have nothing to do this weekend, maybe I will go shopping.

Slide 10 - Diapositive

I think she.....the competition.
A
will win
B
is going to win

Slide 11 - Quiz

I promise I.....on time!
A
will be
B
am going to be

Slide 12 - Quiz

Tomorrow, we.....dinner at 8 p.m.
A
will have
B
are going to have

Slide 13 - Quiz

Ann.....you with your homework if you ask her.
A
will help
B
is going to help

Slide 14 - Quiz

Piet.....English next year. He has already chosen a school.
A
will study
B
is going to study

Slide 15 - Quiz

She has passed all her subjects, she......
A
will graduate
B
is going to graduate

Slide 16 - Quiz

She.....
A
will graduate
B
is going to graduate

Slide 17 - Quiz

George hates his job, he.....
A
will quit
B
is going to quit

Slide 18 - Quiz

I'm hungry, maybe I.....some pizza
A
will order
B
am going to order

Slide 19 - Quiz

I think it......sunny this weekend.
A
will be
B
is going to be

Slide 20 - Quiz

Aan het eind van de les:
Weten we:
- Hoe we een zin in de toekomstige tijd zetten in het Engels.
- Het verschil tussen will/going to

Slide 21 - Diapositive

Is het leerdoel behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage