V2 Unité 4 verbes -er en -re

V2 Unité 4 verbes -er en -re
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

V2 Unité 4 verbes -er en -re

Slide 1 - Diapositive

Kies de juiste vertaling/vorm:

wij kijken
A
je regarde
B
elle regarde
C
nous regardons
D
nous regardez

Slide 2 - Quiz

Kies de juiste vertaling/vorm:

zij heeft gedanst
A
elle danse
B
elle a dansé
C
elle a dansée
D
elle est dansée

Slide 3 - Quiz

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(parler) jullie praten

Slide 4 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(présenter) ik presenteer

Slide 5 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(écouter) hij luistert

Slide 6 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(écouter) hij heeft geluisterd

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(chanter) zij (mnl mv) zingen

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(chanter) zij hebben gezongen

Slide 9 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(rester) zij is gebleven

Slide 10 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(changer) ik ben veranderd

Slide 11 - Question ouverte

Er zijn ook ww op -re!


Weet je het nog?
Wat zijn de uitgangen?
Zie de volgende twee dia's!

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Kies de juiste vertaling/vorm:

zij antwoorden
A
elle répond
B
elle répondent
C
ils répond
D
ils répondent

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vertaling/vorm:

ik heb verloren
A
j'ai perdu
B
j'ai perdé
C
j'ai perdue
D
j'ai perdée

Slide 16 - Quiz

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(attendre) ik wacht

Slide 17 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(rendre) wij geven terug

Slide 18 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(vendre) u verkoopt

Slide 19 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(répondre) jij antwoordt

Slide 20 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(répondre) jij hebt geantwoord

Slide 21 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(descendre) zij stapt uit

Slide 22 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(descendre) zij is uitgestapt

Slide 23 - Question ouverte

Noteer de correcte Franse werkwoordsvorm:

(rendre) ik heb teruggegeven

Slide 24 - Question ouverte