Klas 3 H2.1 Het Deeltjesmodel

Samenvatting H2.1
Korte samenvatting


Quiz in lessonUp
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Samenvatting H2.1
Korte samenvatting


Quiz in lessonUp

Slide 1 - Diapositive

Faseovergangen
  1. Sublimeren
  2. Rijpen
  3. Verdampen
  4. Condenseren
  5. Stollen/bevriezen
  6. Smelten

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Vidéo

  • Alle moleculen bewegen voortdurend
  • Alle moleculen trekken elkaar aan
  • De moleculen van een stof veranderd niet
Het Deeltjesmodel

Slide 5 - Diapositive

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 6 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 7 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 8 - Quiz

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 9 - Quiz

Welke fasenovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Stollen

Slide 10 - Quiz

In sommige nachten kan rijp ontstaan.
Welke combinatie van factoren is daarvoor nodig?
A
Koud oppervlak temperatuur boven vriespunt
B
warm oppervlak temperatuur boven vriespunt
C
Koud oppervlak temperatuur onder vriespunt
D
warm oppervlak temperatuur onder vriespunt

Slide 11 - Quiz

Welke faseovergang hoort er bij:
Boven de waterkoker ontstaat er stoom.

Slide 12 - Question ouverte

Welke faseovergang hoort er bij:
Moeder hangt de was lekker buiten zodat de was snel weer droog is.

Slide 13 - Question ouverte

Zelfstandig werk
Lees en maak digitaal alle opgaven van H2.1
Klaar? dan H2.2 Doorlezen.

timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Onthoud
• Stoffen bestaan uit heel kleine deeltjes. Deze deeltjes heten moleculen. Met het deeltjesmodel beschrijf je eigenschappen van de moleculen:
– de moleculen van een stof veranderen niet;
– de moleculen van een stof bewegen voortdurend;
– de moleculen van een stof trekken elkaar aan.
• In een vaste stof hebben de moleculen een vaste plaats, maar trillen op die plaats voortdurend heen en weer. Als de temperatuur van een vaste stof te groot wordt, bewegen de moleculen te snel en verlaten ze hun vaste plaats. De vaste stof smelt en wordt een vloeistof.

Slide 15 - Diapositive

Onthoud
• In een vloeistof hebben de moleculen geen vaste plaats meer. De moleculen bewegen door elkaar heen. Als de temperatuur nog hoger wordt, dan is de snelheid van sommige moleculen zo groot dat ze uit de vloeistof ontsnappen. De vloeistof verdampt en wordt een gas.
• In een gas bewegen de moleculen los van elkaar. De ruimte tussen de moleculen is groot.
• In lucht komt waterdamp voor. Dit is een onzichtbaar gas. Als de temperatuur daalt, begint de waterdamp te condenseren en vormen zich waterdruppels. Deze waterdruppels zie je als mist of dauw. Als de lucht koud is, vormt zich uit de waterdamp meteen ijs. Dit noem je rijpen.

Slide 16 - Diapositive