5.2 deel 1 en deel 2 Wat wordt de prijs

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5 Wat levert het op?
5.2 Wat wordt de prijs?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5.2 Wat wordt de prijs?
  • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
  • Ik kan met behulp van de inkoopprijs en de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.

Begrippen: inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

De kassabon ontleedt
Verkoopprijs
De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW waaraan een product wordt verkocht. 

    De verkoopprijs is voor de winkelier!

      Slide 4 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De kassabon ontleedt
      BTW
      Bij elke aankoop die een consument doet, moet hij belasting betalen. Dit noemen we de BTW.

      • levensmiddelen: 9%
      • luxegoederen: 21%

      De BTW is voor de Belastingdienst!
      • Winkel ontvangt de BTW van consument.
      • Winkel stort BTW door naar Belastingdienst.

      Slide 5 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De kassabon ontleedt
      Consumentenprjs
      De consumentenprijs is de prijs die een consument betaalt in de winkel. 

      De consumentenprijs bestaat uit 2 delen:
      • verkoopprijs
      • 9 of 21% BTW

      De consumentenprijs is dus inclusief btw.

      Slide 6 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      Inkoopprijs

      Een winkelier koopt zijn producten in bij een groothandel.

      Een winkelier moet ervoor zorgen dat die de inkoopprijs zeker terugverdient.

      Slide 7 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      kosten winkelier?

      Slide 8 - Carte mentale

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De inkoopprijs is?
      A
      Wat een consument betaalt
      B
      Wat een bedrijf betaalt

      Slide 9 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      inkoopprijs  € 0,80
      verkoopprijs
      € 1,20
      brutowinstmarge
      + € 0,40

      Slide 10 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               € 1,20
      brutowinstmarge     + € 0,40
      Is de verkoopprijs met of zonder btw?

      Slide 11 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               €       
      brutowinstmarge       €          
      Brutowinstmarge is 20%

      Slide 12 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Hoe uitrekenen?


      inkoopprijs                   € 0,80
      verkoopprijs               €       
      brutowinstmarge       €          
      vvvBrutowinstmarge is 20%

      Slide 13 - Diapositive

      € 0,80 : 100 = ... x 20 = € 0,16
      of
      20: 100 =... x € 0,80 = € 0,16

      Inkoop                     € 0,80
      brutowinstmarge € 0,16  +
      Verkoopprijs           € 0,96
      Maken 21 tot en met 30 

      vanaf blz. 134

      Slide 14 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Wat is de brutowinstopslag?
      A
      De inkoopprijs.
      B
      Het verlies.
      C
      Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
      D
      Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

      Slide 15 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De brutowinstmarge is 25% VAN DE inkoopprijs. Hoe veel % is de inkoopprijs?
      A
      100%
      B
      125%
      C
      75%

      Slide 16 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De verkoopprijs is...
      A
      de prijs exclusief btw
      B
      de prijs inclusief btw

      Slide 17 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 4 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 80%.

      Wat word de verkoopprijs?

      Slide 18 - Question ouverte

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Deel 2 Wat wordt de prijs?
      • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

      Begrippen: verkoopprijs, afzet en omzet 

      Slide 19 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De inkoopprijs is?
      A
      Wat een consument betaalt
      B
      Wat een bedrijf betaalt

      Slide 20 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      De verkoopprijs is...
      A
      de prijs exclusief btw
      B
      de prijs inclusief btw

      Slide 21 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Wat is de brutowinstopslag?
      A
      De inkoopprijs.
      B
      Het verlies.
      C
      Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt.
      D
      Het hele bedrag dat de klant moet betalen voor het product.

      Slide 22 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      We willen t-shirts verkopen, deze kopen we in voor 7 euro. We gebruiken een brutowinstmarge van 60%.

      Wat wordt de verkoopprijs?

      Slide 23 - Question ouverte

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Deel 2 Wat wordt de prijs?
      • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

      Begrippen: verkoopprijs, afzet en omzet 

      Slide 24 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      Afzet
      De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.

      Slide 25 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Slide 26 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Slide 27 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Slide 28 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      Omzet
      De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

                                              afzet    x  verkoopprijs (excl. BTW)omzet

      Slide 29 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      Omzet
      • De afzet is het aantal producten dat je verkoopt.
      • De verkoopprijs is de prijs exclusief BTW.
      • De omzet is de verkoopopbrengst exclusief BTW.

      afzet x verkoopprijs = omzet

      2000 hamburgers x € 5,00 per hamburger = € 10.000 opbrengst

      Slide 30 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Hoe bereken je de omzet?
      A
      afzet x consumentenprijs = omzet
      B
      brutowinst - inkoopwaarde = omzet
      C
      afzet x verkoopprijs = omzet
      D
      inkoopwaarde - brutowinst = omzet

      Slide 31 - Quiz

      Cet élément n'a pas d'instructions

      Ron verkoopt 300 ijsjes op het strand van Groede aan € 1,50 per stuk. Zelf kocht hij de ijsjes in aan € 0,50 per stuk.

      Bereken zijn omzet.

      Slide 32 - Question ouverte

      Cet élément n'a pas d'instructions

      5.2 Wat wordt de prijs?
      • Ik kan uitleggen wat de brutowinstopslag is.
      • Ik kan met behulp van de inkoopprijs en de brutowinstopslag de verkoopprijs berekenen.
      • Ik kan met behulp van de afzet en de verkoopprijs de omzet berekenen.

      Begrippen: inkoopprijs, brutowinstopslag, verkoopprijs, afzet en omzet 

      Slide 33 - Diapositive

      Cet élément n'a pas d'instructions