Werkwoordspelling pv tt en vt 1e les

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands!

Check:

• Staat je telefoon uit en zit hij in de telefoonbak?
• Liggen alle spullen die je nodig hebt op tafel?

Op tafel ligt: 

• Agenda
• Lesboek
• Schrift
• Pen

• Ga lekker zitten. 
• Pak je boek en lees.
• Veel plezier!

Stillezen

Woensdag 8 februari:

• Schrijfdossier inleveren

» Inleveren checken

Maandag 13 februari:

• Werkwoordspelling, H1, blz. 32 en 33: opdr. 1 t/m 5
• Werkwoordspelling, H3, blz. 84: opdr. 1 en 2
  

Huiswerk

Donderdag 23 februari: 

• Toets taalverzorging (werkwoordspelling) (1x)
• Spiekbrief

Toets

• Schrijfdossier

Vorige lessen

Taalverzorging (werkwoordspelling)

Na de lessen deze week...

• kun je de persoonsvorm verleden tijd en tegenwoordige tijd goed spellen.
  
• kun je het voltooid deelwoord goed spellen.

Doel

Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd goed spellen.

Doel

Stelling: als je een diploma van de middelbare school hebt, moet je een tekst kunnen schrijven zonder fouten te maken in werkwoordspelling.

• Stap 1: Denk in je eentje en in stilte na. Schrijf kort op wat jij vindt. (Eens/oneens, want...)
• Stap 2: Bespreek met diegene naast je. Maak samen één antwoord, waar je het allebei mee eens bent.
  
• Stap 3: We bespreken de antwoorden samen.

Wat vind jij? 

Iedereen begrijpt toch wat je schrijft? 

• Waarom is het dan toch soms belangrijk? 
• In welke situatie(s) is het belangrijk?

Waarom?

• Ik ______________ voor deze opdracht mijn oma. (interviewen, tt)
  
• Hij ______________ hoe hij corona vond. (vertellen, tt)
  
• Mijn moeder ______________ het werk vroeger leuk. (vinden, vt)
• Wat ______________ jij? (vinden, tt)

Het schema

Check:

• pv
  
• ik-vorm
  
• hele werkwoord
  
• tt
  
• vt
  
• sterk werkwoord
  
• zwak werkwoord

Stappenplan werkwoordspelling:

• Wat doe je als eerste? Wat is het allerbelangrijkste? 

Het schema

• Stap 1: Maak zin 1 t/m 5 alleen en in stilte. Schrijf de werkwoorden in je schrift.

• Stap 2: Bespreek met je diegene naast je.  Maak samen één antwoord, waar je het allebei mee eens bent.
  

• Stap 3: We bespreken de antwoorden samen.

1) Jelmer ____________ over de vele snoeren van zijn computer. (struikelen) (tt)

2) Ik ____________  mijn horloge in de vakantie. (verliezen) (vt)

3) Tijdens de lancering ____________  de NASA-raket. (ontploffen) (vt)

4) Vorig jaar ____________  Jeffrey in de skivakantie de smaak te pakken. (krijgen) 

5) Er ____________  vorig jaar geen ouders op de ouderavond. (komen)

Werkwoordspelling

• 1) Jelmer struikelt over de vele snoeren van zijn computer. (tt)

• 2) Ik verloor mijn horloge in de vakantie. (vt)

• 3) Tijdens de lancering ontplofte de NASA-raket. (vt)
  

• 4) Vorig jaar kreeg Jeffrey in de skivakantie de smaak te pakken.
  

• 5) Er kwamen vorig jaar geen ouders op de ouderavond. 

Werkwoordspelling

Opdracht 1, blz. 32

Wat?

• H1, taalverzorging: opdr. 1 t/m 5 (blz. 32 + 33)

Hoe?

• Boek + schrift

Klaar? 

• Nakijken (antwoordenboekje voorin)

Heb je hulp nodig?

Kijk eerst naar het stoplicht.

 

Rood? Stil. 

Begin even ergens anders.

Geel? Fluisterniveau. 

Vraag je buurman of buurvrouw.

Groen? Fluisterniveau. 

Vraag je buurman of buurvrouw of de docent.

Aan het werk

Na deze les...

• kun je de persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd goed spellen.

Doel

Volgende lessen

Woensdag 8 februari:

• Schrijfdossier inleveren (Teams)

Maandag 13 februari:

• Werkwoordspelling, H1, blz. 32 en 33: opdr. 1 t/m 5
  
• Werkwoordspelling, H3, blz. 84: opdr. 1 en 2