W1- lesweek 10, 11 nov- 15 nov- S19

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  - Terugblik verslavingszorg + sociale problematiek 1


2.   - Gehandicaptenzorg

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 3 vidéos.

Éléments de cette leçon

B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

Doelgroepen- Lesweek 10 

1.  - Terugblik verslavingszorg + sociale problematiek 1


2.   - Gehandicaptenzorg

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma voor vandaag - deel 1

- Welkom, Terugblik

- Lesdoelen vandaag


- terugblik
- Definitie sociale problematiek

- Voorbeelden van sociale problematiek + sociale uitsluiting
- Kindermishandeling

- Huiselijk geweld


- Afsluiting les

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik - Wat weet jij nog van de vorige les???

Slide 3 - Diapositive

Experimenteerfase
Fase van sociaal of geintegreerd gebruik
Fase waarin het gebruik meer en belangrijker wordt
Verslavingsfase

Wanen : Is verstoring in het denken.
Hallucinaties: storing in waarneming.
Illusie: Vervormd beeld.


Visies van verslaving- huiswerk vorige les:
  1. Morele model: Volgens het morele model ontstaat verslaving uit een te zwakke wil of een morele zwakte. De verslaafde begrijpt en ervaart het negatieve effect van het middel, maar gaat desondanks bewust verder met het misbruik.
  2. Farmacologische model: veroorzaken de psychoactieve stoffen in het gebruikte middel de verslaving.
  3. Psychiatrische model: een symptoom van een onderliggende stoornis
  4. Sociale model: een symptoom van relatiestoornissen tussen mensen en vaak het gevolg van sociale druk en stress.
  5. Medische model: een chronische lichamelijke aandoening. Het lichaam is door erfelijke factoren ‘verslavingsgevoelig’

Slide 4 - Diapositive

Vul kort aan.
Dit is ook een toetsvraag namelijk :)
Oefen desnoods 2x met ze .
Visies van verslaving- huiswerk vorige les:
6.  gedragstherapeutische model: is verslaving aangeleerd gedrag. Het gebruik van het middel is een ‘beloning’. 
7. biopsychosociale model: is verslaving het resultaat van een aangeboren vatbaarheid of gevoeligheid, en van factoren die invloed hebben op de persoonlijke ontwikkeling en van sociale omstandigheden.
8. Hersenziektemodel: is verslaving een neuropsychiatrische ontwikkelingsstoornis als gevolg van een stoornis in de hersenfunctie.

Boek: PBSD thema 3.11 (hoe ontstaat een verslaving)

Slide 5 - Diapositive

Vul kort aan.
Dit is ook een toetsvraag namelijk :)
Oefen desnoods 2x met ze .
Lesdoelen vandaag:
  • Je kunt uitleggen wat verslavingszorg inhoudt en welke visies er zijn op verslaving

  • Je kunt de definitie van sociale problematiek uitleggen
  • Je kunt een aantal vormen van sociale problematiek uitleggen

  • Je kunt de definitie huiselijk geweld en kindermishandeling uitleggen
  • Je kunt een aantal kenmerken/signalen opnoemen van huiselijk geweld en kindermishandeling
  • Je kunt iets vertellen over de wet en regelgeving - huiselijk geweld

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Definitie- sociale problematiek + achterstandsituaties

Sociale problematiek :
Problematiek die maatschappelijk bepaald is en daarom een groep mensen treft. Ook wel: maatschappelijke problematiek.

Mensen kunnen te maken hebben met verschillende sociale problemen. Je kunt denken aan een laag inkomen, werkloosheid, verslaving, huiselijk geweld en slechte woonomstandigheden.


Achterstandsituaties :

Geheel van gebrekkige of slechte omstandigheden waarin een cliënt woont of opgroeit. 

Bij kinderen wordt er ook wel eens gesproken van kansarm. Ze hebben weinig kansen en krijgen vaak weinig kansen.




Bij nogal wat kinderen en jongeren zien we meervoudige problematiek. We spreken dan van kinderen in achterstandssituaties of kinderen die kansarm zijn. Kinderen die opgroeien in een achterstandssituatie lopen een veel groter risico op problemen in hun ontwikkeling. En ouders die in een achterstandssituatie zitten, lopen een groter risico dat ze problemen krijgen bij de opvoeding van hun kinderen.

Slide 7 - Diapositive

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Kenmerken sociale problematiek
  • Het gaat om een probleem dat maatschappelijk bepaald is.
  • Het is geen individueel probleem, betreft kleine of grote groepen mensen.
  • De problematiek is vaak – maar niet altijd – het gevolg van een achterstelling in de maatschappij.
  • Sociale problematiek kan niet gemakkelijk worden opgelost, de problematiek hangt immers samen met het functioneren van onze maatschappij
  • Bij sociale problematiek is er een vergroot risico op allerlei – andere – problemen.
  • De sociale problematiek van de ouders = sociale problematiek van het kind.


Meer hierover weten? Lees Methodiek 2.8 nog een keer goed door!

Slide 8 - Diapositive

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Voorbeelden van sociale problematiek

- Werkloosheid

- Huiselijk geweld
- Armoede
- Analfabetisme en laaggeletterdheid




Slide 9 - Diapositive

Definitie van sociale uitsluiting;
Sociale uitsluiting gaat over deelname aan het maatschappelijk leven
Sociale uitsluiting is meer dan eenzaamheid en verwijst naar het niet (volledig) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, als gevolg van individuele en maatschappelijke factoren. Sociale uitsluiting bespreken met de klas:  gaat om een gebrek aan betekenisvolle sociale contacten, een tekort aan financiële middelen, onvoldoende toegang tot zorg en instanties en verminderde sociale betrokkenheid in de samenleving. Sociale uitsluiting hangt sterk samen met een minder goede gezondheid, en op de tweede plaats met een laag inkomen

Slide 10 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions



Sociale problematiek kan zorgen voor sociale uitsluiting.
Wat wordt er bedoelt met deze zin? En kun je hieruit halen wat sociale uitsluiting is?

Slide 11 - Diapositive

Definitie van sociale uitsluiting;
Sociale uitsluiting gaat over deelname aan het maatschappelijk leven

Sociale uitsluiting is meer dan eenzaamheid en verwijst naar het niet (volledig) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven, als gevolg van individuele en maatschappelijke factoren.
Sociale uitsluiting bespreken met de klas: gaat om een gebrek aan betekenisvolle sociale contacten, een tekort aan financiële middelen, onvoldoende toegang tot zorg en instanties en verminderde sociale betrokkenheid in de samenleving. Sociale uitsluiting hangt sterk samen met een minder goede gezondheid, en op de tweede plaats met een laag inkomen
Goede hulp bieden, begint bij goed luisteren!

Slide 12 - Diapositive

Start het thema Huiselijk geweld met dit reclame filmpje. Expres laat ik geen vechtende mensen zien oid.

Ik weet vanuit mijn lessen in doelgroepen dat het soms erg confronterend kan zijn omdat sommige studenten in een dergelijke situatie hebben gezeten.

Maak ruimte in je lessen om eventueel wat op te vangen.
Ook als studenten tijdens deze les op hun mobiel zitten of wegkijken, ben ik daar wat soepeler in..



Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiselijk geweld
Huiselijk geweld;Geweld in de huiselijke sfeer/ wordt gepleegd door iemand in de huiselijke kring (vaak partner/ kinderen)’​. 
(fysiek, psychisch,seksueel, verwaarlozing)

  • Vormen van huiselijk geweld:
    - Kindermishandeling
    - Ouderenmishandeling
    - Eergerelateerd geweld
    - Partnergeweld 
  • Kunnen jullie uitleggen wat bovenstaande vormen inhouden?

  • Slide 14 - Diapositive

    Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.


    Lees zelf ook even de vormen door:
    Eergerelateerd geweld- heeft te maken met de eercultuur van de familie dit is niet religieus bepaald maar cultureel bepaald.
    (helaas kan ik geen gastles bij je geven want dan sta ik zelf voor de klas ;))

    Dit heeft dus NIETS met de islam te maken. Maar komt voor in eerculturen.  
    eergerelateerd geweld zoals eerwraak, vrouwelijke genitale verminking (‘vrouwenbesnijdenis’) of huwelijksdwang;

    Signalen bij volwassenen:

    - Slachtoffer komt zelden buiten
    - Angstig/vermijdt contact

    - Blauwe plekken

    - Partner voert altijd het woord

    - ‘smoesjes’ verzinnen voor sociale activiteiten

    - Onverklaarbare breuken

    -Lost problemen op voor partner en verdedigt partner

    Signalen bij kind:


    -Verwaarlozing
     (bv kleding + ongekamde haren)
    - Neemt nooit vriendjes mee naar huis
    - Angstig
    - Onverklaarbare verwondingen/botbreuken
    - Laat afwijkend spel zien
    - Afwijkend (agressief) gedrag
    - Is wantrouwend in contact



    Meld altijd: 112 of 0900-8844

    Slide 15 - Diapositive

    Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.

    Opdracht in tweetallen:

    Beantwoord de volgende vragen. Gebruik je boek methodiek 2.8. We bespreken deze vragen klassikaal na.

    1. Wat zijn de vijf stappen van de meldcode?
    2. Wat zijn de gevolgen van huiselijk geweld?

    3. Huiselijk geweld komt in grote getallen voor dit heeft mede te maken met de onzichtbaarheid. Wat wordt hiermee bedoelt?

    4. Bestaat er ook zoiets als mannenopvang?

    5. Noem een aantal vormen van kindermishandeling.

    6. Stel jou vriendin komt naar je toe en geeft aan dat ze bang is voor haar vriend hij dreigt immers haar 'naaktfoto's' te verspreiden als ze weggaat bij hem. Hij slaat haar en scheldt haar uit. Wat zou jij doen?


    We bespreken de opdrachten na 20-30 min na.

    Slide 16 - Diapositive

    1. zie vorige dia notitie
    2. Slachtoffers verliezen hun weerbaarheid en zelfvertrouwen, gevoelens van schuld en schaamte overheersen. Dit kan leiden tot allerlei lichamelijke stressklachten, depressies en verslaving. Vaak raken slachtoffers bovendien in een isolement. Maar daarnaast ook lichamelijke problemen (denk aan blijvend letsel).
    Mensen die vroeger mishandelt zijn of getuige zijn geweest als kind lopen daarnaast hoger risico dat ze een soortgelijke relatie stappen als 'dader of als slachtoffer'.
    3. Schaamte, loyaliteit, onterechte schuldgevoelens en afhankelijkheid. De vrouwen die ik heb gezien in de opvang durfde vaak pas de stap te zetten na een aantal (soms zelfs tientallen jaren).
    BESPREEK OOK DAT HET IN ALLE KRINGEN VOORKOMT! En ook zeker bij mannen!
    4. Ja die bestaat er. Dit is niet alleen voor homoseksuelen zoals veel mensen denken maar ook hetero's of eergerelateerd geweld (jonge mannen).
    5. Zie hiervoor ook boek 2.8 :
    Fysieke mishandeling, emotionele mishandeling, verwaarlozing, seksuele uitbuiting, seksuele mishandeling

    6. Luister naar hoor, en toon begrip 
        Kijk met haar naar wat ze wil
        Stel voor om anoniem advies in te winnen bij veilig thuis of op hun website te kijken. Deze website heeft een functie dat deze niet in de zoekgeschiedenis komt. Spreek met haar af wat ze kan doen in acute situaties (codewoorden). 
    Ga samen met haar naar de politie om te vragen wat ze kan doen (afhankelijk van of ze dit wil). Je kunt altijd een melding doen de partner hoeft dit dan niet te weten. Aangifte wordt je partner wel opgepakt.

    Kortom maak de casus bespreekbaar.
    Geef ook de tip: vraag zelf om advies. dit kan ook anoniem.

    Psychiatrische stoornis - definitie

    Psychiatrische stoornis :
    Psychische aandoening waarbij psychologische functies, zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren. 

    Maar hoe weten we nu wat afwijkend is? En wat valt er zoal onder afwijkend in voelen denken, waarnemen?



    Boek: Thema 3.8- Boek: Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen

    Wet verplichte meldcode- huiselijk geweld en kindermishandeling

    Deze wet bevat afspraken over de handelwijze van professionals als zij een signaal krijgen van huiselijk geweld of kindermishandeling.

    De meldcode geldt voor: gezondheidszorg; onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp, justitie


  • In de wet staat dat je als professional verplicht bent de meldcode te gebruiken als je vermoedt dat er sprake is van geweld in huiselijke kring of van kindermishandeling

  • Als je begeleider wordt / MZ'er dan ben je dit dus verplicht!




  • Slide 17 - Diapositive

    De vijf verplichte stappen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling:

    1. In kaart brengen van signalen

    2. Overleggen met collega en eventueel raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk geweld of letselduidingdeskundige

    3. Gesprek met cliënt

    4. Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd AMK of SHG raadplegen

    5. Beslissen: hulp organiseren of melden

    Slide 18 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Feiten en cijfers :

    - 200.000 slachtoffers per jaar in nederland van ernstig huiselijk geweld. Daarmee is het de meest omvangrijke vorm van geweld in onze samenleving. Van de totale Nederlandse bevolking tussen de 18 en 70 jaar, is 45 procent ooit slachtoffer geweest van enige vorm van fysiek, seksueel of psychisch geweld in huiselijke kring.

    - Ieder jaar worden er ruim 63.000 gevallen bij de politie gemeld. Dat is ongeveer een derde van het totale aantal slachtoffers. Door angst, schaamte en schuldgevoelens komt slechts een klein deel van de gevallen aan het licht,
    - 58% van de kinderen is getuige in het gezin van het huiselijk geweld.
    - Naar schatting zijn elk jaar bijna 119.000 kinderen het slachtoffer van mishandeling

    Slide 19 - Diapositive

    Is niet voor toets of boek maar cijfers om omvang van probleem aan te geven.
    Begeleidingsmethodiek - vrouwenopvang
    Boek: Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen , Thema 7

    Krachtwerk: Methode die uitgaat van de kracht van een cliënt
    1. Cliënten hebben het vermogen om te herstellen en hun leven weer op te pakken 

    2. Focus op individuele krachten en niet op tekortkomingen 

    3. De cliënt heeft de regie over de begeleiding 

    4. De (werk)relatie tussen de cliënten en hulpverleners komt op de eerste plaats 

    5. Werken in een natuurlijke omgeving 

    6. De samenleving is een oase van hulpbronnen 

    Slide 20 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Werken aan de zeven leefgebieden

    1. Zingeving 

    2. Wonen 

    3. Financiën

    4. Sociale relaties 

    5. Lichamelijke gezondheid 

    6. Psychische gezondheid 

    7. Werk en activiteiten

    Het actieplan wordt per 6-8 weken geëvalueerd in een actieplanbespreking 

    Slide 21 - Diapositive

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Check van de lesdoelen: Kun jij iets vertellen over de afbeelding?

    Slide 22 - Diapositive

    Lesdoelen:


  • Je kunt uitleggen wat verslavingszorg inhoudt en welke visies er zijn op verslaving

  • Je kunt de definitie van sociale problematiek uitleggen
  • Je kunt een aantal vormen van sociale problematiek uitleggen

  • Je kunt de definitie huiselijk geweld en kindermishandeling uitleggen
  • Je kunt een aantal kenmerken/signalen opnoemen van huiselijk geweld en kindermishandeling
  • Je kunt iets vertellen over de wet en regelgeving - huiselijk geweld
  • Afsluiting
    Belangrijk; definitie huiselijk geweld, kindermishandeling, meldcode, vormen en kenmerken.
    + 7 levensgebieden

    Lees Hoofdstuk 2.8- Boek: Methodiek- nogmaals goed door, kijk naar de opdrachten.
    Lees Hoofdstuk Thema 7- Krachtwerk en 7 levensgebieden door -Boek: Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen (voor meer informatie en intresse)

    Geen huiswerk! Zorg dat je alle powerpoints nog een keer doorneemt!

    Slide 23 - Diapositive

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    B1-K1-W1- Inventariseert Ondersteuningsvragen

    Doelgroepen- Lesweek 10 

    1.  - Terugblik verslavingszorg + sociale problematiek 1


    2.   Gehandicaptenzorg

    Slide 24 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Programma voor vandaag - deel 2

    - Welkom, Terugblik

    - Lesdoelen vandaag


    - Filmpje 'Ludo'
    - Gehandicaptenzorg definitie
    - Indeling verstandelijk beperkt


    - Oefening met de klas- opdrachten

    - Ruimte ter voorbereiding op de toets

    - Afsluiting les

    Slide 25 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Spin it, wat weet jij nog van de vorige les?

    Slide 26 - Diapositive

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...
    Lesdoelen vandaag:
    • Je kunt uitleggen wat de definitie is van gehandicaptenzorg
    • Je kunt de verschillende indelingen van verstandelijke beperking uitleggen en toepassen
    • Je kunt uitleggen wat het syndroom van down kort inhoudt
    • Door de opdrachten te maken kun je uitleggen wat een meervoudige beperking is.

    • Je weet hoe je je het beste kunt voorbereiden op de toets van lesweek 11

    Slide 27 - Diapositive

    Maak de koppeling dat vaak deze zeven leefgebieden ook weer terugkomen bij andere begeleidingsmethodieken.

    Je kan de PowerPoint gebruiken en op mijn stem drukken dan hoef je het zelf niet uit te leggen... lukte me niet om de geluidsfragmenten te verwerken in lesson up. (uploade niet).

    Nog tijd over dan kun je ook Casus Cindy doen. Dia erna...

    Slide 28 - Lien

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Gehandicaptenzorg

    Definitie: De gehandicaptenzorg ondersteunt cliënten met een lichamelijke, verstandelijke en/of zintuiglijke beperking.


    De doelgroep ‘mensen met een beperking’ is erg groot. Als persoonlijk begeleider gehandicaptenzorg kun je bijvoorbeeld werken met:

    • mensen met een verstandelijke beperking;
    • mensen met een lichamelijke beperking;
    • mensen met een meervoudige beperking;
    • mensen met een chronische ziekte;
    • mensen die revalideren.(denk ook aan NAH)



    Slide 29 - Diapositive

    Leg uit dat we alleen de basics behandelen. En afhankelijk van je uitstroomprofiel je je er meer in gaat verdiepen. Verwijs ze bij interesse door naar boek PBGZ en dan thema 1.

    De dia's moeten ze goed leren.
    Boek kunnen ze lezen ter achtergrond

    NAH niet aangeboren hersenletsel.
    dus mensen die door een ongeluk hersenletsel oplopen en hierdoor beperkt zijn.
    Verstandelijke beperking

    Mensen met een verstandelijke beperking verschillen net zo veel van elkaar als andere mensen. Toch worden ze vaak als één groep gezien.


    Verstandelijke beperking : Duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. De beperkingen treden op vóór de leeftijd van achttien jaar.


    Intellectueel functioneren: Duidelijke problemen met leren, denken, geheugen. niet functioneren op 'norm leeftijd'
    Aanpassingsvermogen: moeite met inspelen op (sociale) situaties, personen maar ook het zelfstandig kunnen functioneren op gebieden als wonen, werk etc.  PBGZ boek- thema 1.1

    Slide 30 - Diapositive

    PBGZ boek- thema 1.1


    Er is sprake van een duidelijke beperking in het intellectuele functioneren. Dit wil zeggen dat er duidelijk problemen zijn op verstandelijk gebied: (grote) problemen bij het leren, denken en onthouden van zaken. Denk hierbij niet alleen aan theoretische, maar ook aan praktische zaken. Jezelf kunnen aankleden bijvoorbeeld stelt eisen aan je (motorische) vaardigheid, maar je moet ook de volgorde waarin je de kleren moet aantrekken onthouden en (vooral) de logica daarvan inzien.

  • Naast de intellectuele beperking zijn er beperkingen in het aanpassingsvermogen. Denk bijvoorbeeld aan het vermogen in te kunnen spelen op anderen, op situaties of op gestelde eisen. Een persoon met een verstandelijke beperking heeft er moeite mee onafhankelijk te functioneren en verantwoordelijkheid te dragen.

  • De cliënt kan niet voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd. Wat men kan en niet kan, is leeftijdsgebonden. Als een kind achterblijft in zijn ontwikkeling, kan alleen maar de vergelijking gemaakt worden met andere kinderen van die leeftijd.

  • Een persoon met een verstandelijke beperking heeft problemen op het vlak van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Bij al deze zaken is een goed begrip van de situatie en de reacties van anderen nodig om correct te reageren. Een persoon met een verstandelijke beperking is daarom niet, of niet goed, in staat zelfstandig deel te nemen aan het verkeer, zelfstandig te wonen, zorg te dragen voor eigen veiligheid en gezondheid enzovoort. Deze situaties stellen eisen aan hem, waaraan hij niet kan voldoen. De mate waarin hij dit niet kan, verschilt per persoon.

  • De verstandelijke beperking komt voor het achttiende jaar tot uiting. Voor het achttiende levensjaar is duidelijk dat er sprake is van:

    • een te trage ontwikkeling;

    • stilstand in de ontwikkeling;

    • terugval in de ontwikkeling;

    • een incomplete ontwikkeling.

  • Indeling naar niveau's:

    In plaats van een indeling naar IQ, is er nu een indeling naar niveaus:

    1. mensen met een lichte verstandelijke beperking;

    2. mensen met een matige verstandelijke beperkin

    3. mensen met een ernstige verstandelijke beperking;

    4. mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking.

    Slide 31 - Diapositive

    Mensen met een lichte verstandelijke beperking

    Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben meestal geen zorg of begeleiding nodig. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn bijna altijd mogelijk. Ze kunnen wel ondersteuning en voorlichting nodig hebben, bijvoorbeeld als er bijkomende stoornissen of problemen zijn. Ook een goede communicatie is mogelijk. Houd er rekening mee dat de persoon met een lichte verstandelijke beperking zich bewust is van zijn ‘anders-zijn’.

    Mensen met een matige verstandelijke beperking

    Mensen met een matige verstandelijke beperking kunnen zich meestal verbaal uiten, al is hun woordenschat beperkt. Ze zijn in staat een behoorlijke vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is meestal redelijk goed ontwikkeld. Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn aangewezen op zorg en begeleiding, waarbij de nadruk ligt op ondersteuning en voorlichting.

    Mensen met een ernstige verstandelijke beperking

    Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben enig contact met de buitenwereld, al gedragen ze zich nogal eens passief. Meestal zijn ze in staat om enige zelfredzaamheid te ontwikkelen. Er kan starheid optreden: iets moet of kan alleen op een bepaalde manier en anders niet. Er is bijna altijd sprake van een zekere ontwikkeling van de motoriek. Mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op verzorging en begeleiding. De zelfzorg moet gedeeltelijk worden overgenomen en ondersteund.

    Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking

    Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking leven in een eigen wereld. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Ze zijn nauwelijks in staat enige vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is onvoldoende ontwikkeld. Soms zijn ze bedlegerig. Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op volledige verzorging en begeleiding van anderen.

    In een overzicht:

    Slide 32 - Diapositive

    .
    Indeling op ervaringsordening

    Ervaringsordening : Manier waarop iemand met een verstandelijke beperking zichzelf en de wereld om zich heen beleeft.
    1. vormgevende ervaringsfasen
    zelf vorm kunnen geven aan leven (LVB)
    2. structurende ervaringsfasen
    verbanden kunnen zien, niet teveel afwijken van patronen.
    3. associatieve ervaringsfasen :
    simpele verbanden leggen bijvoorbeeld pyjama pakken is naar bed gaan
    4. lichaamsgebonden ervaringsfasen :
    ervaart wereld door zintuigen
      


    Slide 33 - Diapositive

    Ervaringsfasen- korte samenvatting melle-
    1 De lichaamsgebonden ervaringsfase
    ordenen van ervaringen zoals babys dit in eerste instantie doen. puur zintuigelijk.

    2 De associatieve ervaringsfase
    Het leggen van simpele verbanden/patronen. Bijv. het herkennen van aankleden.

    3 De structurerende ervaringsfase
    Niet alleen verbanden zien maar ook deze kunnen beoordelen en doorzien. er kan afgeweken worden van patronen.

    4 De vormgevende ervaringsfase
    Iets persoonlijks of unieks toevoegen. Dus zelf 'vormgeven'.

    Check- koppel de juiste ervaringsfasen aan de tekst:

    - Ludo kan onder begeleiding zijn leven goed inrichten. Hij heeft hobby's en dagbesteding. Daarnaast volgt hij een opleiding die hij leuk vindt. Echter zal hij nooit volledig en fulltime kunnen werken dit is te belastend.


    - Marielle heeft teveel prikkels om zich heen. Ze wordt onrustig en begint om zich heen te slaan. Is niet in staat om mondeling aan te geven wat ze wilt. 


    - Kim weet dat als ze haar pyjama aan moet doen dat ze dan naar bed gaat.


    - Jojanneke kan door middel van een planningsbord de volgorde aangeven die ze moet doorlopen voordat ze naar school gaat.

    Slide 34 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    3. Syndroom
    Het woord 'syndroom' is een medische woord voor een groep die één bepaalde
    afwijking heeft met dezelfde oorzaak.


    Bijvoorbeeld syndroom van down.
    We kijken naar een filmpje. Let goed op ik stel een vraag!








    Slide 35 - Diapositive

    Laat de korte cliphanger zien;
    vraag naar kenmerken en hoe het ontstaat!
    Opdracht : Wacht op instructie van docent
    stopwatch
    00:00000

    Slide 36 - Diapositive

    Laat de student pen en papier pakken.
    Geef  ze de opdracht om de peer te tekenen... zonder hun handen te gebruiken.
    Vanaf hier kun je het kort hebben over lichamelijke beperking. Is even leuke doe opdracht tussendoor.
    1

    Slide 37 - Vidéo

    Cet élément n'a pas d'instructions

    01:16
    Welke kenmerken heb je voorbij horen komen?

    Slide 38 - Question ouverte

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Syndroom van down
    Het syndroom van Down is geen ziekte maar een aangeboren afwijking.
    Elke mens heeft 46 chromosomenparen, verdeeld in 23 chromosomenparen (één van de
    moeder, en één van de vader)
    • Maar wanneer iemand het syndroom van Down heeft, zijn er geen 46 maar 47
    chromosomen. Chromosoom nummer 21 komt bij het Downsyndroom kind dan 3 keer
    voor in plaats van 2 keer (moeder/vader)
    Doordat er 1 chromosoom teveel aanwezig is, ontstaan er verschillende soorten
    afwijkingen.

    Slide 39 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Zelfstandig werken - individueel werken
    Ga aan de slag met het boek PBGZ: maak opdrachten uit thema 1.1 - Orientatie op de gehandicaptenzorg.

    De docent loopt rond voor ondersteuning waar nodig.
    Volgende week Woensdag Formatieve toets (Telt mee voor je voortgang IJK 2) 

    De Leerlijst (onderwerpen die je moet leren) staat op teams.

    Tip: Neem de dia''s goed door!
    Maak eventueel de oefentoets die je kunt vinden op teams! 

    Slide 40 - Diapositive

    Laat de student pen en papier pakken.
    Geef  ze de opdracht om de peer te tekenen... zonder hun handen te gebruiken.
    Vanaf hier kun je het kort hebben over lichamelijke beperking. Is even leuke doe opdracht tussendoor.
    Afsluiting 1 - check lesdoelen
    Bespreek kort met je buurman en buurvrouw wat je vandaag hebt geleerd. De docent zet de timer aan.

    Daarna klassikale terugkoppeling aan de hand van de lesdoelen.

    Slide 41 - Diapositive

    Hier later nog even invulling aan geven.
    Afsluiting
    Volgende week Woensdag Formatieve toets (Telt mee voor je voortgang IJK 2)

    De Leerlijst (onderwerpen die je moet leren) staat op teams. 

    Tip: Neem de dia''s goed door!
    Maak eventueel de oefentoets die je kunt vinden op teams!


    Slide 42 - Diapositive

    Hier later nog even invulling aan geven.