De volgende dia's bevatten elk een zin waarin je het werkwoord gaat vervoegen. Elke zin beantwoord je als volgt:
1. Je benoemt de tijd waarin de zin staat.
2. Je geeft aan of het werkwoord sterk of zwak is.
3. Is het werkwoord zwak, dan leg je uit hoe je 't ex-kofschip gebruikt hebt.
4. Je geeft het antwoord.