Dag 2 - Thema Eten

Verwerkingsvragen 
Thema 4: Eten - DAG 2 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Verwerkingsvragen 
Thema 4: Eten - DAG 2 

Slide 1 - Diapositive

De nieuwe woorden van vandaag zijn:
  • het bord
  • de boter
  • breed
  • het brood
  • de calorie
  • de cola
  • drinken 

Slide 2 - Diapositive

het bord (znw)
  • plat rond ding
  • om eten op te leggen
  • het bord - de borden

  • zin: Mijn pasta ligt al op het bord.
  • zin: Ik heb een bord laten vallen.
8

Slide 3 - Diapositive

de boter (znw)
  • vet
  • gemaakt van melk 
  • voor op je brood
  • voor in de pan

  • zin: Ik smeer boter op mijn brood.
9

Slide 4 - Diapositive

breed (bnw)
  • afstand 
  • van zijkant tot zijkant
  • breed <--> smal

  • zin: De tafel is 50 cm breed.
  • zin: De kast is 2 meter hoog en 1 meter breed.
10

Slide 5 - Diapositive

het brood (znw)
  • eet je elke dag 
  • gemaakt van meel
  • het brood - de broden

  • zin: Ik koop een brood bij de bakker.
  • zin: Het brood is vanmorgen gebakken.
11

Slide 6 - Diapositive

de calorie (znw)
  • hoeveel energie
  • goed of slecht eten of drinken
  • te veel of te weinig 
  • de calorie - de calorieën

  • zin: In cola zitten veel calorieën.
12

Slide 7 - Diapositive

de cola (znw)
  • zoete, bruine frisdrank
  • drank met koolzuur
  • ongezond

  • zin: Ik drink graag cola op vakantie, maar mijn moeder zegt dat het niet gezond voor mij is.

13

Slide 8 - Diapositive

drinken (ww)
  • door je mond naar binnen
  • je moet slikken
  • komt in je buik

  • TT - ik drink, jij drinkt - wij drinken
  • VT - ik dronk, wij dronken

  • zin: Ik drink elke dag 2 liter water. 
14

Slide 9 - Diapositive

Waar zie je een bord?
8
A
B
C
D

Slide 10 - Quiz

9
Wat kun je met boter doen/maken?

Slide 11 - Carte mentale

10
breed
smal

Slide 12 - Question de remorquage

Waar zie je brood?
11
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

In chocola zitten 550 ........... Dit is ongezond.
12
A
suikers
B
caloriën
C
euro
D
calorieën

Slide 14 - Quiz

Waar zie jij 'cola'?
13
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Welke kleur heeft melk?
Kun je het eten of drinken?
14

Slide 16 - Question ouverte

Maak een zin met
'drinken'.
14

Slide 17 - Question ouverte

De jongen gaat naar de sportschool.
Hij wil ... worden en snel kunnen lopen.
A
klein
B
dik
C
breed
D
gezellig

Slide 18 - Quiz

Wat heb je nodig om een brood te bakken?
A
meel, oven, koffie
B
meel, water, oven
C
meel, zout, appels
D
fruit, meel, olie

Slide 19 - Quiz

Boter gebruik je voor ...
A
op je brood, op je kamer
B
in de pan, op je hoofd
C
in de pan, op je brood
D
in de tuin, op je brood

Slide 20 - Quiz

veel calorieën
weinig calorieën
de cola
 energiedrankjes
patat met
de groente
thee
de appel
patat zonder
bruine
boterham
croissant

Slide 21 - Question de remorquage

Welke afbeelding hoort bij het werkwoord 'drinken'?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Melk is een vloeistof dat je kunt ...
A
tekenen
B
drinken
C
knippen
D
eten

Slide 23 - Quiz

smal
breed

Slide 24 - Question de remorquage